Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Als de bala zich hier lang ophield, kwam men stellig te laat. Hij wilde de Kenjaoe's het dwaze van hun vrees duidelijk maken. Maar al zijn redeneerkunst mocht niets baten. Geen Dajak zou den moed bezitten moedwillig een slecht voorteeken te minachten. Er moest eerst weer een goed voorteeken komen. Dan zouden ze verder gaan.
»Dat zal zoo erg niet zijn," zei Kees. »Dat is geen Dajaksche gewoonte. Is men in een huis ontvangen, dan is men veilig." »Dat is zoo, heer, maar de Sibaoe's zijn duivels in menschengedaante." »Ik merk wel, dat ge niet erg op hen gesteld zijt, Petinggi," zei Kees glimlachend. »Wij Kenjaoe's kennen hen, heer; altijd zijn het onze grootste vijanden geweest.
»Komen we langs dat graf? Hoe ziet het er uit?" vroeg hij. »We komen er niet langs, heer, dat kan niet. De antoe's zouden ons zeker straffen. »Verbranden de Kenjaoe's dan hun dooden? Ik dacht, dat zij ze begroeven." »Ja, heer, tegenwoordig begraven de Dajaks hun dooden. Of wel ze plaatsen de lichamen op stellages in hooge boomen of op steile rotsen.
En Kees moest toelaten, dat hij diens wapen ook versierde met een haarlok van Senawa. Het bleek, dat men in 't geheel ruim een vijftigtal koppen had buitgemaakt. De Kenjaoe's waren dol van opwinding over zulk een succes. Zelf hadden ze een tiental dooden te betreuren en een twaalftal der hunnen waren gewond. De geheele bala der Kenjaoe's keerde nu terug naar Tapang.
Een schot klonk daverend door het bosch; een salvo van twintig, dertig schoten volgde. Onder woedend gehuil en geschreeuw sprongen de Kenjaoe's te voorschijn; met opgeheven parangs stormden zij wild op den vijand in. Ook Kees was door de struiken gedrongen, gevolgd door Marti. Senawa was onmiddellijk doodelijk getroffen neergestort. Nu stond hij echter tegenover den reusachtigen Dajak.
»Spreek niet langer in raadselen. Zeg, wat je weet!" beval Kees. »Allah heeft ons gered, vandaag!" zei Marti plechtig.... »Ik geloof, dat ik alles zeggen moet, om anderen ook te redden." »Anderen? Wat anderen? Wie dan toch?" »De Kenjaoe-dajaks, heer!" »Zijn de Kenjaoe's dan in gevaar?" vroeg Kees met steeds toenemende verbazing. »Ja, heer!
Hij ging terug naar de plaats der eerste hinderlaag; doch ook daar wachtte hem hetzelfde afschuwelijke schouwspel. Ook daar waren de Kenjaoe's bezig, met hun scherpe wapenen de hoofden der gevallenen van de lichamen te scheiden. Een der Dajaks kwam vroolijk op hem toeloopen, een gesnelde kop omhoog houdend. »Deze is van u, heer! U heeft hem neergeschoten!" Kees herkende het hoofd van Senawa.
Nu was de laatste vrees der Kenjaoe's voor hun oude vijanden geheel verdwenen. Ze zagen in, dat ze zich altijd door de listige Sibaoe's hadden laten verschalken. Alle tooververhalen bleken nu ineens volkomen onwaar te zijn. Maar hoe waren de Sibaoe's nu in het ravijn gekomen? Ook dat pad werd weldra ontdekt. Nu begonnen ze naar beneden af te dalen.
Hij bemerkte wel, dat er, onder den indruk van dit nieuwe verhaal, groote verslagenheid heerschte. De mannen stonden in groepen bijeen en waren in druk gesprek. Eenige oogenblikken later besprak Kees de zaak met Marti. »Het is me onbegrijpelijk, hoe de Kenjaoe's zoo bevreesd kunnen zijn voor de Sibaoe's.
»Je bazelt, man!" riep Kees driftig. »Neen, heer, ik heb alles goed gezien. In het kreupelhout kon men duidelijk zien, dat de Sibaoe's daar gestaan en geloopen hadden. Maar er was geen spoor van den verderen weg." »Dan hebben ze je bedrogen en hun spoor onherkenbaar gemaakt. De Sibaoe's zijn slimmer dan de Kenjaoe's. Ze hebben jelui als vrouwen om den tuin geleid."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek