Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Het gezicht op hun verbrande bezittingen deed de wraakzucht weer opvlammen, welk gevoel zich aan de andere Kenjaoe's mededeelde. Tegen den avond vond men twee mannen aan den kant van den weg zitten. Het waren twee der verkenners. Een van hen verscheen onmiddellijk voor Kees en Petinggi Datoek, om verslag van zijn bevindingen te doen.
»Nu we daar toch over spreken, wil ik je even zeggen, dat ik het onverantwoordelijk acht, met deze kleine bala nog dieper het land in te trekken. Je weet, dat er Sibaoe's ontsnapt zijn. Weldra zal de geheele stam gewaarschuwd zijn. De Sibaoe's zullen een bala vormen en dan is er veel kans, dat de Kenjaoe's verslagen worden." »Dat zou wel kunnen, heer. Wat raadt u ons te doen?
Wij zijn u veel dank verschuldigd en zullen doen, wat u verlangt. Ik zal aan de Kenjaoe's zeggen, dat ze degenen, die levend in onze handen vallen, moeten sparen. Dan kunt u die menschen ondervragen. Die u dan gebruiken kunt, mag u houden." »Goed zoo!" riep Kees tevreden. Eenigen tijd liepen ze zwijgend verder.
De dag ging voorbij zonder eenig voorval van belang. Tegen den avond echter hoorde men in de verte de herkenningsroep van een der verspieders. Van den verkenner hoorden ze, dat ze hun vijanden reeds vrij dicht op de hielen zaten. De Sibaoe's kwamen niet snel vooruit, daar ze een groot aantal gewonden mee moesten voeren. Deze mededeelingen vermeerderden den strijdlust der Kenjaoe's.
Weldra sprongen een aantal goed gewapende Sibaoe's door de uitgangen aan het eind en door openingen in de zijwanden naar buiten. Een hevig gevecht volgde en van alle zijden snelden de Kenjaoe's toe. Dat was hoog tijd, want zij, die vooruit gegaan waren, kregen het geducht te kwaad. Nu echter was de overmacht te groot en de Sibaoe's werden overwonnen.
Maar ik vind toch ook, dat we Petinggi Datoek moeten waarschuwen; dat is onze plicht! De Kenjaoe's hebben ons vriendelijk ontvangen en flink geholpen. Wij mogen hen niet in den steek laten." Marti betuigde zijn ingenomenheid met dit besluit. »En nu gaan we slapen," zei Kees. »Gevaar zal hier wel niet zijn; we zullen dus maar geen wacht houden."
Intusschen vertelden de twee gidsen de geschiedenis van hunne ontmoeting. Het verhaal van de tocht over den Goenoeng Lawit werd ook thans met ongeloof en wantrouwen ontvangen. Blijkbaar heerschte onder deze menschen dezelfde vrees voor dat gebergte als onder de Kenjaoe's. Maar ook kwam Kees tot de overtuiging dat de Sibaoe's zonder eenigen twijfel ergens in 't Noorden een goeden weg kenden.
Hebt u er wel aandacht aan geschonken, dat allen zwaar bewapend waren en soelauw-baadjes droegen? Dat alles wijst er op, dat ze een sneltocht zullen ondernemen. En uit hetgeen ik opving, kon ik opmaken, dat de voorgenomen mengajaoe-tocht gemunt was op de Kenjaoe's." »Arme kerels!" riep Kees medelijdend uit. »Maar waarom heb je dat niet eerder gezegd, Marti?"
Als we de Sibaoe's zoo spoedig mogelijk vervolgen, ontdekken we misschien, op welke geheimzinnige wijze zij telkens in dit land plegen te komen. Indien we dáár achter kwamen, zouden we met de bala een krijgstocht in hun land kunnen wagen. Dat zou een mooie overwinning voor onze vrienden, de Kenjaoe's, zijn.
»Ik vreesde, dat u dan pogingen zou doen, om Petinggi Datoek te waarschuwen en daar ik van alle avonturen genoeg had, zag ik daartegen op," bekende Marti verlegen. »En wat wou je nu?" vroeg Kees. »Zooals ik u reeds zei, heer; Allah heeft ons gered. Ik heb er over nagedacht en nu geloof ik, dat onze redding een vingerwijzing van Allah is, om die arme Kenjaoe's te waarschuwen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek