United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij keek schuw rond en vervolgde: Het is beter over hem niet te spreken. Hij heeft overal zijn spionnen. Achter iederen boom kan er een staan. Is zijn aanhang dan zoo groot? Hij heeft zijn aanhangers overal, in ieder dorp, in iedere stad. De Raadsheeren van den Grooten Heer en de vroomste Iman zijn misschien lid van zijn bende. Kunnen ze dan geen vat op hem krijgen? Neen.

Trouwens, waarom zou ik het op hem verhalen? Ik heb er genoeg van al je minnaars te dooden; jou zal ik dooden. Zij keek mij met haar woesten blik strak aan en zeide: Ik heb altijd wel gedacht dat je mij zoudt dooden. Toen ik je voor het eerst zag, had ik pas een priester ontmoet bij de deur van mijn woning. En toen we dezen nacht Cordova verlieten, zag je toen niets?

Ik weet, wat ik weet och! jij kunt dat zoo niet begrijpen, maar het is zóó en niet anders. Een oogenblikje keek hij naar buiten, waar de boomen en struiken zoo mooi in het heldere maanlicht stonden. 't Is toch wel mooi en en lekker hier, ja? Jammer dat we niet langer bij mekaar zullen blijven. Wil jij juist terwijl hij weer naar mij omkeek begon op tafel een speeldoos, die er stond, te spelen.

O, wat werd Jan verheugd bij die hartelijke woorden, en wat keek Tines Wobbe leelijk op zijn neus. Wij hadden er groote pret van. »En nu niet meeg vechten, hoog. Komt, jongens, 't is tijd om te loten. Maag eegst mag ik jelui zekeg wel tgakteegen op een glaasje heeglijken appelwijn

O, het klonk zoo bedroefd en steeds keek hij naar de kruk van de deur. Daarop begon hij te blaffen en zoowaar aan de deur te krabben. Toen riep ik hem. "Die ondeugende kaboutertjes! Willen ze de deur niet open doen?" zei ik.

Groote God! riep ik uit! Dadelyk vlood ik naar de ongelukkige JOANNA, en vond haar in traanen zwemmende. Zy keek my aan! O! welken indruk maakte dit niet op my! Ik besloot van dit oogenblik af aan, om haar tegen alle belediging te verdedigen, en ik volhardde ook daar in, gelyk men by vervolg zien zal. Dat myne jeugd en ongemeene gevoeligheid hier ter myner verschooning pleiten!

De jonkman keek hem ietwat bedremmeld aan, maar antwoordde niet. »Ik weet een anderen weg," vervolgde Sylvius Hog, »die de reis slechts met ettelijke uren zal verlengen. En dien weg kent gij ook, mijn jongen, hoewel gij er niet van spreekt." »Welke dan, mijnheer?" »Houd u nu niet zoo dom, vriend Joël." »Neen, waarlijk, ik vat niet welken weg gij bedoelt."

En die Suef keek ons daarbij zoo boosaardig lachende aan, alsof hij er in groeide ons te kunnen ergeren. Het liefst had ik hem met mijn zweep wat gegeven. Hij verkneukelt zich in de gedachte, dat hij nu vóór ons zal aankomen. En gij hebt hem niets gezegd? Geen woord. Best! Kijk, hij heeft zijn paard aan den teugel, achter zich aan. Hij zelf gaat in de schuit en de merrie mag hem nazwemmen.

Zoo lag hij ongeveer een uur in de zon te blakeren, doch Civo was een te gehard bergbewoner om zich voor de zon te verschuilen. Hij keek naar het strand, dat bezaaid was met tallooze schelpdieren en andere vreemde voorwerpen. Hij luisterde naar het geraas der branding, die op de klippen brak, en naar het zachte schuren van de aanrollende golvenrijen over het strand.

Hoe hij het klaar had gespeeld kan ik nog niet begrijpen, want hij had twee Winchesters en ik weet niet meer hoeveel patroongordels mee naar boven genomen; en nu was hij bezig het eenige te doen waar hij op deze wereld voor deugde. "Ik heb veel schiet- en moordpartijen gezien, maar ik heb nooit zoo iets gezien als toen. Ik zat daar naast den kaapstander en keek naar de vertooning.