Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
De kolen gloeiden en het komfoor was rood; een blauwe vlam danste er door en hielp den vorm van den beitel te onderscheiden, welke Jondrette in de straat Pierre-Lombard gekocht had, en die in de kolen rood gloeiend werd gemaakt. In een hoek bij de deur zag men twee hoopen, den eenen van oud ijzer, den anderen van touw, die er voor een bepaald gebruik schenen nedergelegd te zijn.
Marius ging langzaam de trap op; toen hij zijn kamertje wilde binnengaan, zag hij achter zich, in de gang, de oudste dochter van Jondrette die hem volgde. Haar gezicht verwekte hem afkeer, zij was het, die zijn vijf francs had, 't was te laat om ze haar terug te vragen, de cabriolet was er niet meer, de huurkoets was lang weg. Zij zou ze hem bovendien niet wedergeven.
Hij trok zijn goeden rok aan, knoopte een foulard om den hals, nam zijn hoed en ging uit, niet meer gerucht makende, dan wanneer hij blootsvoets op mos had geloopen. Intusschen ging vrouw Jondrette voort met in het oud ijzer te rammelen. Zoodra hij uit het huis was, begaf hij zich naar de straat Petit-Banquier.
Een tweede persoon trad binnen en zette zich op het bed, achter vrouw Jondrette. Evenals de eerste had hij bloote armen en een masker van inkt of roet voor 't gezicht. Hoewel deze man letterlijk de kamer was binnengeslopen, had de heer Leblanc hem evenwel opgemerkt. "Sla er geen acht op," zei Jondrette. "'t Zijn lieden van het huis.
De overjas, die op den stoel was achtergebleven, trok juist het oog der oudste dochter, die zeide: "Gij vergeet uw overjas", mijnheer." Jondrette sloeg een verpletterenden blik op zijn dochter, gepaard aan een heftig terughoudend gebaar. Mijnheer Leblanc keerde om, en antwoordde glimlachend: "Ik vergeet hem niet, maar laat hem hier."
Zie, mijn weldoener, geen brood, geen vuur. Mijn arme kinderen hebben geen vuur. Mijn eenige stoel is zonder mat. Een gebroken vensterruit! in zulk een weder! Mijn vrouw ziek te bed!" "Arme vrouw!" zei Leblanc. "Mijn kind gewond!" voegde Jondrette er bij. Door de komst der vreemden afgeleid, had het kind opgehouden te schreien en zag nu met alle aandacht naar de jonge dame.
Het voorkomen van dien man was weinig minder wreed en geducht dan dat van Jondrette; de dog is soms niet minder gevaarlijk dan de wolf. "Wat wilt ge?" zeide hij tot Marius, zonder hem mijnheer te noemen. "Mijnheer de commissaris van politie?" "Hij is afwezend. Ik vervang hem." "'t Betreft een zeer geheime zaak." "Spreek dan." "Er is veel haast bij." "Spreek dan spoedig."
Jondrette herhaalde twee of drie keeren in allerlei afwisseling van klaag- en jammertoon: "Mij blijft niets over dan in 't water te springen! ik ben onlangs daartoe bij de brug van Austerlitz drie treden naar beneden gegaan!"
De muur bestond slechts uit dunne, bepleisterde latten, door welke men, zooals gezegd is, volkomen den klank der woorden en stemmen kon hooren. Men moest zoo afgetrokken als Marius zijn geweest, om dit nog niet opgemerkt te hebben. Noch aan den kant van Jondrette noch aan dien van Marius was deze muur behangen; men zag er de naakte ruwheid van.
Jondrette had de nieuwe, maar voor hem te groote jas, die de heer Leblanc hem gegeven had, nog niet afgelegd, en zijn kleeding bood nog altijd het contrast aan van jas en pantalon, 't welk naar Courfeyrac's meening het ideaal van den dichter daarstelde. Eensklaps zeide Jondrette luid: "Zeg eens! ik denk daar aan: in zulk een weêr als 't nu is, zal hij zeker met een huurrijtuig komen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek