Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Na zijn gesprek met den man met den knuppel wendde Jondrette zich weder tot den heer Leblanc, en herhaalde zijn vraag met dien stillen, onbedwongen en vreeselijken lach, die hem eigen was: "Gij herkent mij dus niet?" De heer Leblanc zag hem in 't gezicht en antwoordde: "Neen."

Wat ons het meest gelijkt, zijn onze droomen. Ieder droomt naar zijn aard van het onbekende en onmogelijke. In het midden van het jaar 1831 verhaalde de oude vrouw, Marius' dienstbode, hem, dat men zijn buren, het arme huisgezin Jondrette, buiten de deur zou zetten. Marius, die bijna den geheelen dag uit was, wist nauwelijks dat hij buren had. "Waarom?" vroeg hij.

Jondrette had den tijd zijn oudste dochter in 't oor te fluisteren: "De vrek! wat meent hij dat ik met vijf francs kan uitvoeren? Mijn stoel en glasruit zijn er niet eens meê betaald. Men make nu nog kosten!" Ondertusschen had mijnheer Leblanc een groote bruine jas uitgetrokken, die hij over zijn blauwe jas droeg, en op den rug van den stoel geworpen.

Bij deze zoo stellige bevestiging hief vrouw Jondrette haar rood, blond gezicht op en zag met een ontstelden blik naar boven! In dezen oogenblik scheen zij Marius nog vreeselijker dan haar man. 't Was een zeug met den blik van een tijgerin. "Wat, hernam zij, zou deze afschuwelijke schoone jonge dame, die mijn dochters met een blik van medelijden aanzag, die bedeldeern zijn.

Sinds eenige oogenblikken beschouwde Jondrette den menschenvriend op een zonderlinge wijze. Terwijl hij sprak, zag hij hem scherp en nauwkeurig aan, als of hij zijn geheugen inspande.

Hij schudde het hoofd, knipoogde en verhief de stem als een marktschreeuwer, die op de straat iets verklaren wil: "Wat ik bedoel? Luister!" "Stil," mompelde vrouw Jondrette, "niet zoo luid; 't zijn zaken, die anderen niet behoeven te hooren." "Kom! wie zou 't hooren? de buurman? Ik heb hem straks zien uitgaan. En bovendien kan die ezel wel hooren? Hij is overigens, zooals ik u zeg, uitgegaan."

"Bossuet!" riep Courfeyrac, "Arend van Meaux, ge zijt soms vreeselijk dwaas. Een man na te loopen, die een man naloopt!" Zij keerden om. Marius had inderdaad Jondrette de straat Mouffetard zien doorgaan, en sloeg hem gade. Jondrette ging voor hem, zonder te vermoeden dat reeds een blik op hem gevestigd was.

Eensklaps werd hij met geweld uit zijn mijmering gewekt. Hij hoorde de luide, ruwe stem van Jondrette, deze woorden sprekende, die hem de zonderlingste belangstelling inboezemden: "Ik zeg, dat ik er zeker van ben en dat ik hem herkend heb." Van wien sprak Jondrette? wien had hij herkend? Mijnheer Leblanc? den vader van "zijn Ursula?" Hoe? kende Jondrette hem?

Een dezer donkere vakken bedekte den muur, waartegen Marius stond, zoodat hij onzichtbaar was. Vrouw Jondrette zag hem niet, nam de twee stoelen, de eenige die Marius bezat, en verwijderde zich, de deur hard achter zich dichtslaande. "Hier zijn de twee stoelen," zeide zij, de kamer binnentredende. "En daar hebt ge de lantaarn," zei de man. "Ga nu spoedig naar beneden."

Ik ben met de hoogachting en onderscheiding, die men aan de weldoeners der menschheid schuldig is Jondrette." P.S. Mijn dochter zal op uw orders wachten, waarde heer Marius." Deze brief, die midden in het duistere avontuur viel, 't welk Marius sedert den vorigen avond bezighield, was een lichtstraal in de duisternis. Alles helderde zich eensklaps op.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek