Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 mei 2025


Marius kon er niets van onderscheiden, wijl Jondrette tusschen hem en de schilderij stond; hij zag slechts onduidelijk een soort van hoofdpersoon in ruw kladwerk, met harde kleuren als van een uithangbord. "Wat is dat?" vroeg de heer Leblanc.

"Ik ben 't," zeide hij. "Goeden avond, vadertje," riepen de meisjes. "Welnu?" vroeg de moeder. "Alles gaat goed," antwoordde Jondrette, "maar mijn voeten zijn gruwelijk koud. Goed, dat gij gekleed zijt, want ge moet vertrouwen kunnen inboezemen." "Gereed om uit te gaan." "Zult ge niets vergeten van 't geen ik u gezegd heb; en alles behoorlijk uitvoeren?" "Wees gerust."

Hij hijgde nog van de buitenlucht. Zijn dochters zaten op den grond bij den schoorsteen; de oudste verbond de hand der jongste. De vrouw zat met verbaasd gezicht als ineengezegen op de het dichtst bij den haard staande krib. Jondrette liep met groote stappen door het vertrek heen en weder. Zijn oogen hadden een buitengewone uitdrukking.

De moeder stamelde: "Met haar gewonde hand?" "De lucht zal haar goed doen," zei Jondrette. "Gaat." De man behoorde blijkbaar tot die lieden, welke geen tegenspraak dulden. De beide meisjes gingen. Juist toen zij uit de deur wilden gaan, hield de vader de oudste bij den arm tegen en zeide op een bijzonderen toon: "Precies te vijf uren moet ge beiden weder hier zijn. Ik heb u noodig."

Jondrette meende, dat nu het oogenblik gekomen was om den menschenvriend in te pakken. En met een stem, die evenveel van den bluf des marktschreeuwers voor een kermistent, als van den ootmoed des straatbedelaars had, riep hij: "Een leerling van Talma, mijnheer! Ja, ik ben een leerling van Talma! Eertijds lachte mij de fortuin toe. Helaas, nu is de beurt aan het ongeluk.

Terwijl Jondrette aldus schijnbaar verward sprak, doch zonder dat dit iets aan de sluwe, bezadigde uitdrukking van zijn gelaat ontnam, sloeg Marius de oogen op en zag op den achtergrond van het vertrek iemand, dien hij nog niet gezien had. Een man was zoo zacht binnengekomen, dat men de deur niet had hooren opengaan.

Het sloeg op St. Médard zes uren. Jondrette knikte bij iederen klokslag met het hoofd. Na den zesden slag snoot hij de kaars met zijn vingers. Toen ging hij door de kamer, luisterde in de gang, ging en luisterde weder. "Als hij maar komt!" bromde hij binnensmonds. Hij keerde naar zijn stoel terug, doch nauwelijks was hij gezeten toen de deur geopend werd.

"Twee en een half of drie francs." "Er zal niet veel voor het eten overblijven." "Vandaag denken wij niet aan eten. Er is iets beter te doen." "'t Is goed, mijn schat." Op deze woorden der vrouw stiet Jondrette de deur dicht, en nu hoorde Marius hem haastig door de gang en de trap afgaan. Op St. Medard sloeg het één uur.

Marius verdubbelde zijn opmerkzaamheid. Toen Jondrette met zijn vrouw alleen was, ging hij wederom een paar keeren zwijgend het vertrek op en neer. Vervolgens bracht hij eenige oogenblikken door met de slip van het vrouwenhemd, dat hij droeg, weder in zijn broek te stoppen. Eensklaps wendde hij zich tot zijn vrouw, sloeg de armen over elkander en riep: "Wil ik u iets zeggen? de jonge dame..."

Hij meende in het Luxemburg eens eenige woorden van haar te hebben opgevangen; doch was daar niet volkomen zeker van. Hij had tien jaren van zijn leven gegeven, om haar te hooren en in zijn ziel een weinig dier muziek te kunnen medenemen. Maar alles ging in de erbarmelijke jammerklachten en het gezwets van Jondrette verloren. Dit mengde wezenlijken toorn onder de verrukking van Marius.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek