Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Eigenlijk ben ik het niet, die hier wil...." »Maar, wie dan, mijnheer Sylvius?" »Ole Kamp wil het," antwoordde de professor. »En Ole Kamp moet gij gehoorzamen." »Zuster," zei Joël Hansen, »mijnheer Sylvius heeft gelijk. Ja, het moet." En zich tot den professor wendende, ging hij voort: »Wanneer denkt gij te vertrekken, mijnheer Sylvius? Ik doe die vraag, om alles in gereedheid te kunnen brengen."
Hij kwam ter bestemder plaatse met Joël Hansen aan, die hem halverwege te gemoet was gegaan. Zooals men wel gissen kan, werd hij in de herberg van vrouw Hansen goed ontvangen en werd hem de mooie kamer op de gelijkvloersche verdieping tot huisvesting aangewezen. Natuurlijk was deze met versche jeneverboomtakken versierd, die haar eenen bijzonderen geur verleenden, alsof zij eene kapel ware.
In dien zin had zij reeds tot Joël gesproken, die toen niet geschroomd had zonder aarzelen de partij zijner zuster te kiezen. Sylvius Hog was natuurlijk op de hoogte van die omstandigheden gebracht geworden. Helaas, de gemoedsstemming harer moeder was een verdriet te meer bij al de smarten van de arme Hulda, wat de goedhartige professor ten zeerste betreurde.
Hulda was reeds op het punt aan Sandgoïst hetzelfde antwoord te geven, als op al de andere aanbiedingen van dien aard, hoewel het voorstel haar niet rechtstreeks gedaan was. Joël voorkwam haar evenwel. »Voordat ik mijnheer Sandgoïst antwoord," zeide hij, »moet ik hem vragen, of hij wel weet, wie dat besproken loterijbriefje toebehoort?" »Aan Hulda Hansen, naar ik meen."
Joël trad naar de deur, opende haar en trad naar buiten. Het geluid werd duidelijker, men hoorde nu den hoefslag van een paard en het geknars der raderen van een karretje. Maar het geweld van den wind was zoo hevig, dat Joël verplicht was de deur te sluiten. Sylvius Hog stapte het vertrek zenuwachtig op en neer. Joël en Hulda zaten naast elkander.
»Daar is wel iets van aan," zei Joël haperend. »Welnu, dan zal ik u bij het begin van den herfst komen afhalen.... Rekent er dus op." »Mijnheer Sylvius," zei Hulda, »dat zal bezwaarlijk gaan...." »Dat zal integendeel zeer gemakkelijk gaan, lieve kinderen. Zegt nu geen neen! Ik zal dat antwoord niet aannemen en wil het derhalve niet hooren!
Maar wat mij woedend maakt, is, dat het die inhalige Sandgoïst zal zijn, die met de bijgeloovige opgewondenheid van het publiek zijn voordeel zal doen! Nu men aan dat loterijbriefje van den armen Ole Kamp eene bovennatuurlijke waarde hecht, zal hij die gaan exploiteeren!" »Natuurlijk," zei Joël, »tenzij hij het briefje voor zich wenscht te behouden."
»Neen," riep Joël Hansen uit, »neen zusjelief, schrei niet... Dat doet mij te veel pijn... Ik kan je niet zien weenen... Komaan! laat zien... Ge zegt, dat er geen brief gekomen is... Dat begint er werkelijk onrustbarend uit te zien!... Toch bestaat er nog geen reden om te wanhopen!... Kijk, als gij wilt, zal ik naar Bergen reizen.
Eindelijk scheen hij gevonden te hebben, wat hij zocht. »Hulda...." sprak hij aarzelend. »Wat wilt ge zeggen, broeder. Kom, spreek gauw," antwoordde hem het jonge meisje gejaagd. »Gij zijt toch niet vreesachtig, Hulda?" »Neen, Joël. Wees gerust." »Gij kent den Maristiaan-pas wel, niet waar?"
Maar tevens vormde hij het vaste voornemen om nimmer over de nasporingen die hij in het werk wilde stellen, over de pogingen, die onder zijn invloed van alle kanten aangewend zouden worden te spreken. Noch Hulda, noch haar broeder Joël kwamen derhalve te weten, dat hij naar Christiania geschreven had.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek