Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Hulda besloot dan ook alles te zeggen. »Hebt ge nimmer over dien Sandgoïst hooren spreken, wanneer gij te Drammen vertoefdet?" vroeg zij. »Nooit," antwoordde haar broeder. »Welnu, weet dan, Joël, dat onze moeder hem reeds kende, althans van naam." »Zij kende Sandgoïst?" »Ja, Joël." »Maar, ik heb haar nimmer over hem hooren reppen?...."
»Waarlijk, ik dacht, dat mijne zuster koener was. Ja, koener en meer geestkracht had!... Wat drommel, gij hebt pas een brief ontvangen, waarin Ole schrijft, dat de Viken binnen een maand in de haven zal teruggekeerd zijn, en gij haalt u zulke muizenissen in het hoofd...." »Neen, geen muizenissen in het hoofd, broeder Joël, maar.... zorgen in het hart!" »Kom, laat ons eens uitrekenen.
Men hoorde vrouw Hansen soms pruttelen en verwijtingen uiten, vooral wanneer hare dochter Hulda afwezig was. Dat dit Joël veel verdriet veroorzaakte, is te begrijpen. Zijn moeder zou zich niet zoo dacht hij althans tot pruttelen en verwijten blijven bepalen.
»Geene beweging maken, Hulda," riep hij voor de laatste maal. »Wanneer gij beiden aan het glijden geraaktet, dan zou ik, daar ik nog geen goede stelling ingenomen heb, onmogelijk u kunnen weerhouden en wij zouden alle drie verloren zijn!" »Vrees niets, Joël!" antwoordde Hulda. »Denk maar aan je zelven, en dat God u met zijne hulp nabij zij!"
Hulda en Joël wisselden een blik met elkander, die zeggen wilde: »Zouden wij thans vernemen, wat moeder ons tot heden verborgen heeft?" »En," hernam Sandgoïst. »Wat hebt gij ons nog meer te zeggen?" vroeg Joël schier beangst. »Ik zal er niet op staan, dat loterijbriefje over te nemen voor denzelfden prijs, dien het Ole Kamp gekost heeft.
»Neen, dat heeft hij niet, dat moet ik erkennen." »Ziet ge wel?" »Maar...." »Maar wat?.... Kom zeg op, Joël." »Dat is niet hetzelfde, zusjelief." »Wat is niet hetzelfde, broertjelief?" »Gij of ik. Gij kunt niet beweren, dat ik gij ben." »Jawel, jawel. Gij zijt mijn broeder en dat is hetzelfde," betuigde Hulda ernstig.
»En de bruidskrans, die u als eene heilige zal tooien, lieve, kleine Hulda?" »Ja, mijnheer Sylvius." »Komaan, dat is goed. Maar...." »Maar wat, mijnheer Sylvius, zouden wij iets vergeten hebben?" »Zijn de uitnoodigingen geschied?" »Alle," antwoordde Joël, »zelfs die, welke ons het meest aan het hart ligt, namelijk de uwe." »En, is de bruidsjuffer gekozen?" »Ja, zeker!"
»Maar, zullen zij de uitnoodiging aannemen?" »Daar ben ik verzekerd van." »Is het inderdaad noodig," vroeg vrouw Hansen verder, »dat dit huwelijk met zooveel omhaal en pracht gesloten wordt?" »Zeker, moeder, is dat noodig," antwoordde Joël Hansen met vuur en overtuiging. »Maar waarom? Zeg mij, waarom?"
Maar ik zal u zeer verplicht zijn, vrouw Hansen, gij zult bovendien begrijpen, dat mijn verzoek in het belang uwer kinderen geschiedt, als gij dit onderhoud, waarop ik niet meer terugkomen wil, voor Hulda en Joël geheim zult houden." Beiden verlieten elkander. De professor ging inmiddels zijn gewonen gang en deed dagelijks een flinke wandeling.
»Wij kunnen niets anders doen dan wachten, lieve Hulda. Maar inmiddels zal het toch niet verboden zijn te trachten te weten te komen, wie die kerel is. Misschien kent mijnheer Helmboë hem. De eerste maal, dat ik naar Bambel ga, zal ik het hem vragen." »Maar, voorzichtig, Joël." »Ja, wees gerust. En als het noodig zal zijn, zal ik naar Drammen gaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek