United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


En dan komen we straks weer hier bij u langs.« »Maar meester, dan ziet Jo den IJsel niet«, riep Klaas. »Nee, maar 't kan niet anders, ventje!« »Hij kan mijn jas wel aandoen, meester. Ik draag er nog een blouse onder, zie maarKlaas trok z'n jasje los. »Aan een jas alleen heeft hij niet veelDat was waar. »Maar als een ander hem nou ook wat geeftDat was een idee!

En toen lachten ze, dat ze schudden. Erg verlegen kwam Jo te voorschijn met z'n geleende kousen, z'n natte broek, z'n te ruime jas. Maar het mooist was de schort, die hij droeg. Die had meester om hem heen geslagen en nu kwamen de kantjes boven den kraag van het jasje uit. »Wat ben je deftig«, lachte Klaas. »Een piekfijn heertje«, riep een groote jongen. »Loop heenbromde Jo.

Aan zijne zijde sluimerde een jong mensch met gescheiden haar, zoo glad gekamd alsof het uit eén stuk was, hooge jukbeenderen, een blauwe das, een turkooizen doekspeld, een roodgebloemd vest, heele korte toegeknoopte mouwen aan een langlijvig bruin jasje, handschoenen met bont, en overschoenen. 't Was een Duitsch kantoorreiziger.

Donkerder gekleurd door het water, sloot hem zijn lichtblaauw jasje om de leden; mistroostig hingen zijne haren langs zijn voorhoofd, en waren even zoo veel waterleidingen, om het vocht langs zijn neus en wangen tot de diepte te doen neêrdalen. Zwaar als lood hingen hem zijne hooge schoenen aan de voeten, en lieten op iedere plaats, waar zij stonden, hunne natte sporen na.

Gisteren nog, toen ik met hem om het slot voer, springt hij in eens uit het bootje, in het diepste van het meer. "Als hij dan in 's Hemels naam de watervrees maar niet heeft!" riep onze vriend, terwijl hij met afgrijzen het bloed zag, dat zijn lichtblaauw jasje reeds begon te verven. "Zegt mij, mijne vrienden! wat zal ik beginnen?"

Toen zag zij Jozef; die er langzaam uitstapte, in een lichtgrijs pak, zijn korte jasje met twee rijen knoopen van voren, en zijn broek die wijd over zijn lage schoenen afhing, met zijn linkerbeen op het ijzeren treêtje, toen zijn rechter en linker bijna te-gelijk op den grond. Zijn hand kwam boven de binnenhand van den koetsier, terwijl hij zijn kin een beetje introk.

Zijn grijze vilten hoed met breede randen was niet overmatig breed of in 't oog vallend; zijn luchtig jasje van zwart lustre was hoog toegeknoopt en liet nauwelijks een paar strepen der roomkleurige satijnen das onder de breede, witte boorden zien.

Die persoon was gekleed met een witten pantalon, een blauw jasje van grof linnen, een hemd van een geelachtig flanel, evenwel zonder vest of das. Onder den onmetelijken vilten hoed, die op zijn grijs hoofd geplakt of geschroefd scheen, rondde een rood en opgeblazen gezicht, dat waarachtig had kunnen vergeleken worden bij een poppenkop, die met bessenstroop ingesmeerd was.

Gij vergist u; het is de vriend van iemand, met nog lager, nog breeder geranden hoed, met lange, maar schoone, gekrulde haren, met een nog dikker, maar ook mooier stok, met een nog korter, maar fluweelen jasje, en nog bonter pantalon. En die iemand is een schilder. Deze is zijn alter ego, zijn onafscheidelijke, zijn jakhals, zijn bewonderaar, zijn namaaksel, zijn overdruk, zijne schaduw.

Carlo was tot zoover met zijn toilet gereed, strikte zich een veelkleurige das om, trok een grijs jasje met groene opslagen en dito kraag aan, knoopte het met een der groote hertshoornen knoopen dicht, dekte zijn kunstenaarshoofd met een flambard en zag er nu, met zijn geruite pantalon, zooals hij het noemde "sjiek" uit.