Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
Het was een "Prince-liedt" van den Frieschen dichter Jan Janszoon Starter, die in den dertigjarigen oorlog, als soldaat, onder den Graaf Van Mansfelt, verdwenen was om nooit weer iets van zich te laten hooren.
Zulke perioden duren meestal 7 dagen, of ook 40, het Bijbelsch getal, geheiligd door het vasten van Christus en verder door de periode van de Veertigdaagsche Vasten enz. Regent het b.v. op Hemelvaartsdag, op Sint Margriet, op Sint Jan, dan regent het nog 40 dagen, of ongeveer zes weken. Zoo ook in het bekende rijmpje: Donder in het dorre hout Maakt zes weken guur en koud.
Spoedig werden allen ontwapend en in een kerker opgesloten. Vianen trok den burcht binnen en nam in naam van Graaf Jan van alles bezit. Hij liet het wapen van IJselstein van den toren halen en den Hollandschen liebaard daarvoor in de plaats stellen. Toen zond hij een renbode naar 's-Gravenhage, om den Graaf en Heer Wolfert van Borselen van den val van IJselstein kennis te geven.
Weldra ontwaakten de klokken de eene na de andere en begonnen zij te bimbommelen. Aldus voorafgegaan, kwam Zijne Majesteit met keizerlijk lawaai op de Groote Markt. Burgemeesteren en schepenen waren op het stadhuis vergaderd; schepen Jan Guigelaer kwam met veel gedruisch de zaal binnen en riep: Keizer Karel is alhier! Keizer Karel is alhier!
"As je maar swemme ken", zei Meijer, spoegend in 't riool. "Swemme helpt je geen luis", zei Jan: "hoe ken je nou swemme in swijnerij... daar suig je ommers in vast." "Nou dat sit nog!" "Jò", helderklonk-stem van Jan, brutaal van verzeekring: "ik heb is 'e meissie sien legge in de Burgwal... Nóu!... Enne de keerel die d'r na-sprong zat met z'n poote vast in de modder... Jò, modder is zoo vùil!"
De jolige jongens verliezen echter ondanks de treurigheid, die ze van alle kanten omringt, toch hun ware aard niet, al schijnt dit gevaar in de aanvang van het verhaal te dreigen, waar de twaalfjarige Jan en zijn dito vriend Meijndert al een heel onkinderlike taal spreken.
Ik wil niet ontkennen dat ik er hard naar verlang om den wal van Siberië onder mijne zolen te hebben. Dat begrijp ik heel goed, vader, hernam Jan, maar het is toch ook raadzaam dat wij een weinig voorzichtiger te werk gaan dan wij gedaan hebben toen wij onzen tocht over het ijs hebben aangevangen. Ware dit eilandje er niet geweest, wat ware er dan van ons terecht gekomen?
Zoo riep Jan schreiend uit, terwijl hij zich met gebalde vuisten naast zijne moeder plaatste, als om haar te verdedigen.
LODEWIJK. Gy zult Baron zijn, Jan! Langendijk. Het wederzijds huwlijksbedrog. Het was gelijk Arkel gedacht had. Reinout, onverduldig geworden van niemand te zien komen, en wanende dat men hem gevangen wilde houden, was juist bezig, met zijn dolk de kracht van het deurslot te beproeven, toen hij zijn gastheer hoorde aankomen en dezen terstond daarna over zich zag staan.
Eene eigenaardigheid des bewerkers van Reinout van Montalbaen is, dat hij in rijmnood de heiligen te hulp roept: bij het woord man moet sente Jan te hulp komen; bij trouwe: onse Vrouwe; bij huus: Jesus enz. . Niet alleen het Roelants-lied, maar ook de Lorreinen, de Reinout van Montalbaen wemelen van stoplappen; met Flovent, Aubri den Borgengoen, Willen van Oringen schijnt het in dezen beter gesteld.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek