Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juli 2025
"Laat mij zien, wie hem durft tegenhouden," zei de Prins, het oog op Cedric vestigende, wiens houding te kennen gaf, dat hij voornemens was den Jood hals over kop naar beneden te werpen. Dit werd verhinderd door Wamba, die tusschen zijn meester en Izaäk sprong, en tot antwoord op des Prinsen uitdaging uitriep: "Voorwaar, dat zal ik doen!"
"Wezenlijk!" riep de roover, en hield na dezen uitroep een oogenblik stil. "En wat hebt gij te Ashby gedaan, met zulk een som in uw bewaring?" "Ik ben er heen geweest," antwoordde Gurth, "om aan Izaäk den Jood van York den prijs terug te geven voor eene wapenrusting, welke hij aan mijn meester voor het toernooi geleverd had." "En hoeveel hebt gij Izaäk betaald?
De pelgrim kon een glimlach niet bedwingen en zeide: "Zoo uw kleederen door een even nieuwsgierig oog doorzocht werden, Izaäk, welke ontdekkingen zou men dan niet kunnen doen?"
"Maar, mijne dochter," zei Izaäk, "hem zóó te verlaten, die als een sterk man met speer en schild is opgetrokken, zijn leven voor niets achtende, zoo hij u maar uit de gevangenschap redde; en u, de dochter van een volk, dat vreemd voor hem en de zijnen is! Dit is een dienst, die dankbaar moet erkend worden!"
"Helaas, heer!" hernam Izaäk; "uwe wet laat niet toe, dat gij ondervinden zoudt, hoe zeer het kind onzer liefde ons ter harte gaat. O Rebekka, dochter mijner beminde Rachel! Al ware ieder blad van dien boom een zechin, en iedere zechin behoorde mij toe, dien geheelen schat zou ik er voor geven, om te weten of gij nog leeft, en aan de handen van den Nazareër ontsnapt zijt!"
"Hij zal niet sterven, vader," zei Rebekka, zich zachtjes van Izaäk losmakende; "hij zal niet sterven, als wij hem niet verlaten, en als wij dat doen, dan zijn wij inderdaad aan God en de menschen rekenschap voor zijn bloed verschuldigd."
"En mogen de vaderen van zijn stam hem bijstaan, zoo zij kunnen!" De bedienden, zich meer naar de oogen en de wenken van hun heer, dan naar zijne woorden richtende, traden andermaal voorwaarts, legden de handen aan den ongelukkigen Izaäk, rukten hem van den grond op, en hem tusschen zich houdende, wachtten zij op een verder teeken van den hardvochtigen edelman.
Het zou ook in andere omstandigheden niet moeielijk geweest zijn, om Izaäk tot dezen stap te overreden, want hij was van inborst goedaardig en dankbaar. Maar hij bezat ook de vooroordeelen en schroomvallige vreesachtigheid aan zijn vervolgd volk eigen, en deze moesten overwonnen worden.
Toen Izaäk de hoop hoorde uiten, dat hij zou kunnen ontsnappen, begon hij langzamerhand, als het ware duim voor duim van den grond op te rijzen, tot hij op de knieën lag, zijn lang grijs haar en zijn baard terug strijkende, en zijn doordringend zwart oog op den pelgrim vestigende, met een blik, die tegelijk hoop, vrees en ook eenigen achterdocht uitdrukte.
Maar Izaäk, dien wij bij een andere gelegenheid zoo vreesachtig gezien hebben, wist wel, dat hij nu niets te duchten had. Het was niet op plaatsen van openbare vermakelijkheden, of waar huns gelijken vergaderd waren, dat eenig geldgierige of kwaadaardige edelman hem durfde aanvallen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek