Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juni 2025
Zij vroeg hem naar zijn onderhoud met Izaäk, dat hij nauwkeurig mededeelde. "Mijn vader heeft slechts met u geschertst, vriend," zeide Rebekka; "hij is uw meester meer dank verschuldigd, dan deze wapenen en dit paard kunnen vergelden, al waren zij tienmaal meer waard. Hoeveel hebt gij mijn vader betaald?" "Tachtig zechinen," zei Gurth, verrast door de vraag.
"Ik heb gezegd, dat het een brave jongeling was!" riep Izaäk, verrukt van blijdschap. "Een beker wijn zal u geen kwaad doen," voegde hij er bij, den zwijnenhoeder een beker inschenkende en overhandigende, gevuld met kostelijker wijn, dan hij ooit te voren geproefd had. "En hoeveel geld hebt gij medegebracht?"
"Vrees niets van mij, Izaäk," zei de pelgrim; "ik kom tot u als vriend." "De God van Israël vergelde het u!" hernam de Jood, zeer verlicht; "ik droomde maar vader Abraham zij geloofd! het was slechts een droom!" Hierop tot zich zelven komende, voegde hij er op zijn gewonen toon bij: "en wat begeert gij zoo vroeg van den armen Jood?"
Bij den heiligen Markus, mijn woekervorst zal met zijne bekoorlijke Jodin eene plaats in de galerij hebben. Izaäk! wie is die Oostersche Houri, die gij even vast onder uw arm houdt, alsof zij eene geldkist was; is het uw vrouw of dochter?"
"Wel nu," zei Izaäk zuchtende, en aarzelende tusschen zijn gewone geldzucht en het pas opgekomen verlangen, om in het tegenwoordig geval edelmoedig te zijn, "als ik zei, dat ik tachtig zechinen wilde nemen voor het goede paard en de rijke wapenrusting, dat mij geen gulden winst zou geven, hebt gij dan geld genoeg om mij te betalen?"
Izaäk, dus aan zijne wereldsche goederen herinnerd, voor welke zijne diep gewortelde liefde, zelfs met zijne vaderliefde in strijd was, verbleekte, stamelde, en kon niet ontkennen, dat er nog wel een klein overschot zou zijn. "Goed," zei de kapitein, "laat dat zoo zijn; wij willen niet te nauw met u rekenen.
Maar Rebekka was reeds bezig, met haar liefderijk voornemen ten uitvoer te brengen, en luisterde niet naar hetgeen hij zei, totdat Izaäk, haar bij den slip van den mantel grijpende, weder met een benauwde stem uitriep: "Bij Aärons baard! als de jongeling sterft als hij in onze bewaring sterft, zullen wij dan niet voor schuldig aan zijn dood gehouden, en door de menigte verscheurd worden?"
"Ach! dat was verkeerd," antwoordde de Jood, "dat was een gekke streek. Geen Christen hier kon zoovele paarden en wapenrustingen koopen; geen Jood buiten mij, kon hem meer dan de helft van de waarde geven. Maar gij hebt honderd zechinen bij u in die beurs." zeide Izaäk, onder den mantel van Gurth tastende, "ze is zwaar." "Ik heb er punten voor pijlen in," zei Gurth, zonder zich te bedenken.
Ook was het niet voor de eerste maal, dat Izaäk in zulk gevaar verkeerde. Hij bezat dus ervaring, om zich er naar te gedragen, en de hoop, om evenals te voren, uit de handen der roovers te ontsnappen.
De andere was de Rabbijn Ben Samuel; beiden waren zoo dicht bij de Preceptorij gekomen als zij durfden, toen zij hoorden dat de Grootmeester een Kapittel voor het proces van eene tooveres bijeen geroepen had. "Broeder Ben Samuel," zei Izaäk, "mijn ziel is ongerust en ik weet niet waarom. Dit voorwendsel van hekserij wordt dikwijls gebruikt om ons volk te kwellen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek