Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juli 2025
"Dit slot is gebouwd tot dekking der grenzen," zeide IJselstein: "en daar men eerstdaags oorlog met Holland verwacht, zoo heeft men begrepen, hier inlegering te zenden. Gaan de Kapittels hunne macht te buiten, zij mogen zulks aan den Bisschop verantwoorden: ik volg mijn last, en zal dit slot bezetten met mijn volk, zonder uw verlof te vragen."
"Dan zij onze strijdleus 'IJselstein!" riep Bertha met verheffing van stem. "Dat God ons behoede! Op uw post, mannen, de vijand is voor de poort! Voor IJselstein!" "Voor IJselstein en Bertha!" klonk het met geestdrift onder de dappere schare, "voor IJselstein en Bertha!" Onder het slaken van dien oorlogskreet beklommen zij de trappen en ijlden naar boven, gereed om elken aanval af te slaan.
Daar gingen de zware deuren open, en een uitbundig gejuich steeg op onder de vijanden. Bertha wendde den blik af... en tuurde naar het vaandel van IJselstein, dat nog van den toren wapperde. Nu trokken de vrouwen en kinderen met gebogen hoofd de poort uit, de horde over. De rijen der vijanden openden zich. Men liet hen ongedeerd heengaan.
Nog altoos met zijn zwaard in het rond schermende, zoodat alles wat hij bij ongeluk raakte, aan scherven of gedeukt op den grond viel, liep hij de deur uit. Enkele ridders, waaronder ook IJselstein, volgden hem. Waggelende begaf hij zich, onder het uiten van de leelijkste beleedigingen, naar de andere zijde van het kasteel, waar de bedienden verzameld waren.
Voor de laatste maal vraag ik u, of gij eene Hollandsche bezetting in uw kasteel wilt opnemen, ja of neen, en zoo niet, bedenk dan, dat ge dit kasteel niet weer verlaat. Ik zal dan verplicht zijn, u gevangen te nemen." IJselstein twijfelde er niet aan, of Van Borselen zou doen wat hij zeide, en met zorg zag hij de wolken zich boven zijn hoofd samenpakken.
Spoedig werden allen ontwapend en in een kerker opgesloten. Vianen trok den burcht binnen en nam in naam van Graaf Jan van alles bezit. Hij liet het wapen van IJselstein van den toren halen en den Hollandschen liebaard daarvoor in de plaats stellen. Toen zond hij een renbode naar 's-Gravenhage, om den Graaf en Heer Wolfert van Borselen van den val van IJselstein kennis te geven.
"Zeer wel," hernam Arkel: "maar het schikt mij nu niet, het u terstond te leveren; gij kunt uw volk gaan halen; maar dan breek ik de bruggen af en gij komt er toch niet spoediger binnen. Stem dus liever goedschiks in mijn voorslag." "Wie zijt gij toch?" vroeg IJselstein, hem met verbazing aanstarende. "Wie ik ben doet niets ter zake. Neemt gij mijn voorslag aan, ja of neen?"
Zij moet hier ergens schuilen." "Mijn waarde Pater!" zeide Arkel op een deelnemenden toon: "ik ben hier geen meester. Wend u tot Wouter van IJselstein, die de Stichtsche benden aanvoert; klaag uw nood aan den Baljuw; dan hebt gij de burgerlijke en de gewapende macht op uwe hand." "En gij, zijt gij niet de Heer, het hoofd van beiden?" zeide de monnik met waardigheid.
En ik moet voorzichtig wezen ook, want als het me niet gelukt, hangen ze me ongetwijfeld dadelijk op, en ik geloof niet, dat zoo iets een aangenaam gevoel opwekt. Hangen heb ik nooit graag gedaan, vooral niet aan mijn hals. Maar wacht, daar krijg ik een plannetje. Ik zal mij uitgeven voor een verrader, die voor eene groote som gelds het kasteel te IJselstein in handen der vijanden wil spelen.
Hij spoorde de krijgslieden voortdurend tot den grootsten spoed aan, want hij hunkerde naar den aanvang van den strijd. IJselstein moest verwoest worden, dat stond bij hem vast; hoe machtig het ook was, hij zou het spoedig tot de overgave dwingen. En wee dan de trotsche Vrouwe, die den strijd tegen hem durfde aanvaarden! Op den middag van den volgenden dag kwam er verandering in het tooneel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek