Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


Uit deernis met het ongelukkige lof van zijn Heer voelde hij niet eens de pijn, die zijne wonden hem veroorzaakten. Bedroefd sloeg hij den weg naar IJselstein in. En Heer Gijsbrecht? Onder spot en hoon werd hij weggevoerd naar het slot te Culemborg, dat den Heer van Vianen toebehoorde. Daar bracht men hem langs eene trap naar beneden.

Hendrik van Vianen plaatste zich nog denzelfden dag aan het hoofd van het leger, dat ter heirvaart tegen IJselstein was opgeroepen, en sloeg het beleg om dien sterken burcht. Daar verscheen hij niet onverwacht, zooals de lezer reeds weet. Alles was tot tegenweer gereed. Bertha had besloten, zich tot het uiterste te verdedigen.

Wij zien in gedachten, hoe in 1297 het slot IJselstein een zware belegering van de Hollanders te verduren had en men alles aanwendde, wat de krijgskunde dier dagen te aanschouwen gaf, om het te doen bezwijken.

Over een goed half uur zijn we te IJselstein en we zijn ze een mooi eindje vóór. Maar toch moeten we zoo hard rijden, als we kunnen. Vooruit, beestje. Laat nu eens zien, wat je kunt!" Met groote snelheid reden zij voort. Zij waren bijna voortdurend in galop. Peers hoofd lag bijna op den nek van het paard. Blijkbaar verkeerde hij in den hevigsten angst.

Andere voorwaarden, Edele Heer, zijn niet gesteld. Ik heb de bezetting gevankelijk naar deze stad gevoerd, en het staat aan u te beslissen, hoe de loting zal plaats hebben." Heer Aloud richtte nu het woord tot Bertha en vroeg: "Erkent gij, Vrouwe van IJselstein, de waarheid van die bepalingen?" "Ja, Heer," klonk zacht het antwoord, "op die voorwaarden heb ik den burcht overgegeven.

Niet zoodra had Heer Gijsbrecht toegang verzocht, of de slotbrug, die opgehaald was, werd neêrgelaten en de burchtheer zelf trad hem tegemoet. "Welkom, welkom, IJselstein!" riep hij hem toe. "Wat voert u zoo laat nog hierheen?" "Niet veel goeds, Heusden," was het antwoord, en nu vertelde Gijsbrecht alles, wat hem wedervaren was.

Eindelijk bereikten zij het bosch, dat zij doorgetrokken waren op den avond, toen Jonkvrouw Bertha door Vianens dienaar werd aangerand. "Over twee uur kunnen we te IJselstein zijn, Fulco," zeide Gijsbrecht verheugd. "Wat zullen ze daar vreemd opzien, als we zoo midden in den nacht aankomen." "Als we maar niet onwelkom zijn, Heer," lachte Fulco. "Kijk, daar staat de hut, u weet wel, waarin .... "

Dat de kloostertucht er werkelijk te wenschen overliet, blijkt hieruit, dat in 1347 Ludolphus, abt van Eiteren bij IJselstein, op verzoek van Graaf Willem naar Loosduinen werd gezonden, om met alle gestrengheid de kerkelijke wetten en straffen toe te passen. Hoe dit geschiedde, is ons niet bekend. Het klooster is blijven bestaan tot den tijd der Hervorming, toen het in 1579 geheel werd verwoest.

"Kijk, zóó moet je doen. In alle stilte ga je naar den stal en je zadelt daar het beste paard, dat je vinden kunt. Dan wacht je zoo lang, tot het kleine kereltje op de plaats komt. Je grijpt het, springt te paard, en we brengen het samen op IJselstein. Daar, op den burcht, ben je veilig. Ik verzeker je, dat de Edelvrouwe je daar zoo rijk beloonen zal, dat je voor je leven lang genoeg hebt.

Eere Heer Gijsbrecht van IJselstein!" schreeuwde Fulco, die met ademlooze spanning het gevecht gevolgd had. "Eere Gijsbrecht van IJselstein, den dapperste onder de ridders!" Daar sloeg de Ridder zijn vizier op, en waarlijk, niemand anders dan Gijsbrecht van IJselstein had den Heer van Vianen overwonnen. Nieuw gejubel, nieuw gejuich!

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek