Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


Ik zeg, en iedereen mag het hooren, dat IJselstein door een valschen aanval mijn paard aan het schrikken maakte, waardoor het op zijde sprong en mij deed vallen. Hij hield zich niet aan de wetten van het spel en overwon mij door list. Doch ik erken hem niet als mijn meester! Hij is een valschaard en niet dat alleen, maar ook een lafaard! Laat hij het zwaard trekken als hij durft!"

Wel heeft Vianen al zijne krachten ingespannen, om den burcht zoo spoedig mogelijk te bemachtigen, maar op dit oogenblik heeft hij meer verloren, dan gewonnen. Vooreerst loopt IJselstein geen gevaar." "Hoe bedoel je dat, Fulco?" vroeg Heer Otto. "De bezetting heeft gisterenavond een uitval gedaan en al de belegeringswerktuigen verbrand. Vianen is voor geruimen tijd tot werkeloosheid gedwongen."

"En het tweede, Fulco?" vroeg de Edelvrouwe bedaard, terwijl ze den jongman met welgevallen aanzag. "Mijn tweede plan is moeilijker, Vrouwe, en vereischt meer voorbereiding. Misschien is het u niet onbekend, dat men mij te IJselstein wel eens den Minstreel noemt?" "Dat weet ik."

Dezen namiddag kunt gij met uw volk hier binnentrekken, want ik ben verantwoord, zoodra gij met overmacht aankomt; maar het moet mij vergund wezen, voor dien tijd mijn zaken behoorlijk in orde te brengen." "Ik heb bevel," zeide IJselstein, "geen oogenblik te vertoeven met het bezetten van het kasteel."

Heer Wolfert van Borselen, die steeds op eigen voordeel bedacht was, schonk het rijke IJselstein aan zijne gemalinne in eigendom. De loting Er heerschte eene ongewone drukte op het marktplein vóór het stadhuis te Dordrecht.

"Neen Heer, schenk mij het leven, anders vraag ik niet, en nog dezen nacht behoort IJselstein u." "Toegestaan!" sprak Vianen kortaf. "Maak u gereed." "Op uw ridderwoord, Edele Heer?" vroeg Peer angstig, daar hij Vianen al te goed kende, om hem zoo dadelijk te durven gelooven. "Op mijn ridderwoord," zeide Vianen norsch, terwijl hij zich verwijderde, om alles voor den overval gereed te maken.

Nog geen twee uur geleden, bij de verlaten hut in het bosch." "Door wien?" klonk het uit verscheidene monden. "Door den Heer van Vianen," zeide Fulco. "Doch laten we naar de Vrouwe gaan, Jonker." "Die valschaard!" riepen de trouwe dienaars, terwijl zij elkander verslagen aanstaarden. "Nu is IJselstein verloren! Geen zwakke vrouw zal het kasteel tegen zulke machtige vijanden durven verdedigen."

Bezitter van het slot was destijds Gijsbrecht van IJselstein, maar bij diens afwezigheid werd het door zijn kloekmoedige gemalin, Baerte van IJselstein, een jaar lang met moed en inspanning verdedigd, tot zij eindelijk voor de overmacht moest bukken, en slechts lijfsgenade voor zich en de helft der bezetting kon bedingen.

In 1374 deed de bisschop van Utrecht het plunderen; in 1411 verdedigde Floris van IJselstein het manmoedig tegen de Utrechtenaren, doch zes jaren later werd het door Utrechtenaren en Amersfoorters genomen en verbrand. Een dergelijk lot trof het slot weder, na hersteld te zijn, in 1466 door Adolf van Gelder. Nog werd het in 1482 belegerd door de Utrechtenaren, doch zonder gevolg.

En geholpen door Fulco heesch hij het zeil, dat spoedig aan het logge vaartuig de gewenschte vlugheid gaf. Wat bulderde Vianen, die zoo zijne prooi voor zijne oogen zag ontsnappen. De vreeselijkste verwenschingen wierp hij de vluchtelingen na. Doch IJselstein lachte om zijne machtelooze woede. Hij wist, dat hij, voorloopig althans, in veiligheid was.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek