Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 november 2025


"Daarin vergist gij u, mijnheer Méré," antwoordde miss Watkins op ietwat verwijtenden toon. "Ik heb integendeel hard gestudeerd en ik heb mij zelfs veroorloofd eenige proeven in uw laboratorium te nemen. O! wees gerust, ik heb niets gebroken en ik heb alles weer op zijne plaats gezet.

Ofschoon de heer Brownlow zelf ietwat heftig van aard was, verdroeg hij dit alles omdat hij de eigenaardigheden van zijn vriend kende met volkomen goed humeur en daar de heer Grimwig bij de thee zijn goedkeuring te kennen gaf omtrent de muffins, ging alles naar wensch. Oliver, die ook van de partij was, begon zich meer op zijn gemak te voelen in het bijzijn van den driftigen ouden heer.

Henk en Etienne waren ietwat verbaasd. Van Raat, mag ik je.... mag ik je mijn aanstaande prezenteeren, sprak Otto. Ook Henk glimlachte nu, ook Etienne, met zeer groote oogen. Die oolijkert, die schalk! riep hij uit en dreigde zijn broeder met den vinger. Als ik dat nu toch vanavond had kunnen denken.

Ik heb niet iederen dag de goede kans van een vriend en landgenoot te ontmoeten; dat kan wel heel, heel aardig zijn. Uitbundig juichen mijn dames het voorstel toe. Dames zijn altijd voor ietwat gecompliceerde schikkingen te vinden.

Heel het groote park met zijn machtige boomen stond roerloos, als vereeuwigd, in purper en in goud van herfstschakeeringen; paden en grasvelden lagen met een flonkerend tintelkleed van rood en bruin en goud bedekt; en ietwat terzijde van het rood kasteel, dichtbij een boschje rhododendrons, zag Rozeke van verre haar teergeliefde jonkvrouw zitten, als altijd gansch in 't zwart gekleed, met witte kussens in den rug, onder een grijslinnen tuin-parasol, op een houten bank.

Hij richt zich op uit zijn ietwat deemoedige houding en ziet den portier flink aan, terwijl hij zegt: „’k Moet hem dadelijk spreken. Is hij thuis?” „Ja! maar....” „Zeg asjeblieft, dat No. 181 er is.” „Zoo! Hm! Kun je mij niet vertellen wat je wilt? Ik weet niet, of de baron wel te spreken is.” „Is ’t een baron, portier?” „Natuurlijk!

Babbelachtig en demonstratief, nu eens onrustig en verward, dan weer langzaam en lui, ook ietwat geslepen en met zin voor straatslijperij, heeft hij als al zijn landgenooten, een gebruind, olijfkleurig teint en een baard, even glanzig, als zijn haren moeten zijn geweest in den tijd, toen hij die schoone kroon nog op zijn hoofd droeg.

Wat ik nooit zou gedurfd hebben: eventjes in het voorbijgaan 't mooie meisje in den arm of de lenden te knijpen, dat deden ze maar gewoon alsof het niets was en wanneer Tieldeken zich ietwat boos maakte en met klappen dreigde, lachten zij lomp en grof en maakten soms gewaagde toespelingen, die mij 't rood van schaamte en van toorn naar de wangen joegen.

Hij was geen slechtgeaarde jonge man; tenzij het slecht geaard ware, ietwat onhartelijk en nog al zelfzuchtig te zijn; hij stond over 't algemeen zeer in aanzien; want hij gedroeg zich juist zooals het behoorde in de vervulling van zijn gewone verplichtingen.

Rozeke, die steeds naar een onderwijzer, en vooral naar een hoofd- onderwijzer als naar een overheid, met vereering had opgezien, keek hem ietwat verwonderd aan. "Ik vinde schoolmiester toch wel 'n scheune ploatse, miester," waagde zij.

Woord Van De Dag

kei

Anderen Op Zoek