Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
"Daar moet je toch waarlijk botter voor wezen dan de inlanders die bouwen hun eigen huizen om niet vier van die muren te kunnen opzetten en daar een deksel op te maken; want wat is zoo'n school anders?" Allen keken naar Ibarra, doch deze ging voort met Maria Clara te praten, ofschoon hij bleek werd. "Maar uwe hoogeerwaarde moet toch in aanmerking nemen ..."
Iedere keer dat de zwemmer het hoofd boven water stak, om op adem te komen, schoten de guardias civiles en falua-mannen op hem. De jacht duurde voort. De kleine bangka van Ibarra was al ver weg, de zwemmer naderde allengs den oever, die nu op een vijftig vadem afstands voor hem lag.
Een tegenstrijdigheid, een storing in de natuurwetten. Niet voorzien en tegenstrijdig zijn, beteekenen twee groote gebreken in 't verstand, dat de wereldmachine bestuurt." "Wie bent u?" vroeg Ibarra nogmaals, met zekere vrees. "Heeft u gestudeerd?" "Ik heb heel veel in God moeten gelooven, omdat ik mijn geloof in de menschen verloren heb," antwoordde de ander, de vraag ontwijkend.
Ibarra ontblootte het hoofd en scheen een heele poos in gebed verzonken. Dan wendde hij zich tot zijn metgezel en zeide: "U zeide dat mijn vader de arme kinderen hielp." "En nu?" "Nu doen ze wat ze kunnen, en schrijven wanneer het hun mogelijk is." "Hoe zoo?" "Om hun gescheurde hemden en hun beschaamde gezichten." Ibarra zweeg even.
De alcalde daarentegen groette hem, toen de monniken weg waren, en stak hem familiaar de hand toe. Doch de komst van den adjudant, die den jongen man zocht, belette dat het tot een gesprek kwam. Bij den deur kwam hij Maria Clara tegen: ook hun blikken zeiden veel, al was 't heel wat anders dan wat de oogen der frailes uitdrukten. Ibarra was streng in den rouw.
De noodlottige voorgevoelens van den ouden Tasio schenen voor altijd gelogenstraft. Ibarra gaf dit eens op een dag te kennen, doch de oude zwartkijker antwoordde: "Denk maar 's aan wat Baltasar zegt: Treedt hij bij uw aankomst u blij tegemoet, Met vriendlijk gebaar en met hartelijken groet, Voorzichtig dan maar, want die vriendlijke man, Is wellicht uw vijand, die zint op verraad.
De pastoor, de coadjutor, de alférez, de burgemeester en nog eenige capitan's met de vice-burgemeester of teniënte mayor gingen aan een tafel zitten, waaraan Ibarra de eereplaats innam. De moeders stonden niet toe dat er een enkele man aan de tafel der jonge meisjes aanzat.
"Na Spanje, mijn vaderland, ieder vrij land van Europa". "En zeg me nu 's, u die zooveel gereisd heeft: wat lijkt u wel 't merkwaardigste dat u gezien heeft?" vroeg Laruja. Ibarra scheen even te denken. "Merkwaardig in welk opzicht?"
Morgen moet ze naar 't huis van meneer Ibarra gebracht worden." Daarna sloot hij zorgvuldig de deur, schoof er den grendel voor, en trad op zijn vrouw toe. "Jij legt je erop toe dat ik je dood zal slaan!" zeide hij tot haar met gebalde vuisten. "Wat scheelt je?" vroeg zij, opstaande en terugtredende.
De ouders van zulk 'vee' krijgen in dit leven de kastijding al... die crepeeren in de gevangenis, ha, ha! net als..." Doch hij bracht zijn zin niet ten einde. Ibarra die lijkbleek was geworden had hem met den blik gevolgd. Toen hij de toespeling op zijn vader hoorde, sprong hij op en liet zijn stoere vuist neerkomen op 't hoofd van den priester, die als bedwelmd achterover viel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek