Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 mei 2025
"Daar staan zij," antwoordde Don Quichot en wees op de windmolens, "daar staan ze en zwaaien hunne geweldige armen, die wel twee mijlen en meer lang zijn." "Die dingen daar, doorluchtige heer?" vroeg Sancho, ten uiterste verbaasd. "Wel, lieve hemeltje, dat zijn immers windmolens, maar geen reuzen.
Hearty om het middel greep, met haar in de rondte danste en haar toen een klinkenden kus gaf. "Maar heb ik nu ooit van mijn leven!" riep Miss Hearty uit. "Hemeltje, wat ben ik begonnen door op reis te gaan met iemand, die zoo weinig begrijpt hoe zij met ouderen en wijzeren om moet gaan...."
"Och lieve hemeltje," zeide Sancho Panza, "ik vond hem half naakt, in 't bloote hemd, vervallen, geel, van honger blaffend en voortdurend naar zijne Dulcinea zuchtend. Ik droeg zorg, dat hij mij niet te zien kreeg, en ben maar dadelijk tot u teruggekeerd."
Men denkt geen oogenblik als bij Multatuli's huisdominee: "hoe geestig geschreven" en: "hemeltje lief wat moet ik daarom lachen," maar alleen: "hoe ontzagwekkend gebeeld, wat 'n brok innig doorschouwd leven, hoe waar en hoe echt is dit." Mijn lezers zullen waarschijnlijk nu al gemerkt hebben, dat ik onze Wolff en Deken grooter artisten acht dan èn Hildebrand èn Multatuli.
Nu schoot Sancho Panza toe, zoo vlug als zijn grauwtje maar draven kon, en ontdekte met schrik, dat zijn dappere meester zulk een geweldigen smak had gekregen, dat hij geen lid meer verroeren kon. "Och lieve hemeltje!" riep Sancho, toen hij zijn edelen heer daar zoo jammerlijk vond toegetakeld. "Heb ik u niet gezeid, dat ge u in acht moest nemen?
Nederlandsch is steeds mijn lievelingsvak geweest, en velen beweren, dat ik er goed thuis in ben; maar, ach, hemeltje! taalgevoel is nog lang geen taalkennis! Gelukkig, dat ik zoo innig, innig veel van de Nederlandsche taal houd. Ik kan dus begrijpen wat een straf 't is voor menschen, die geen gevoel voor die taal hebben en Nederlandsch moeten leeren.
Intusschen stoof de meid de keuken binnen, liet zich op een stoel vallen, maar gleed er onmiddellijk weer af en kwam terecht op eenige opgemaakte brooden, die nog gebakken moesten worden en op den grond bij het vuur gezet waren om wat te rijzen. "Hemeltje lief! wat is er met Suze aan de hand?" riep de pachtersvrouw uit. "Heidaar, Marie Jan waar zit je?
"Neen, doe jij het zelf, Tom." "Ik, ik kan het niet doen, Huck." "Och, als je blieft, Tom. Daar begint het weer." "O Hemeltje, wat ben ik blij," fluisterde Tom. "Ik ken zijn stem: het is Harbisons hond." "O, dat is gelukkig! Zal ik je eens wat zeggen, Tom? ik was zoo bang, dat het een verdwaalde hond zou zijn." De hond begon weder te huilen en weer ontzonk den jongens de moed. "O wee!
Honderd zestig maal een cuarto. Och hemeltje! En hoeveel is honderd zestig?" "Twee en dertig handen," antwoordde de oudste. Crispin zat een oogenblik naar zijn handjes te staren. "Twee en dertig handen!" herhaalde hij, "zes handen en twee vingers, en iedere vinger twee-en-dertig handen... en dan iedere vinger een cuarto... Och lieve tijd, wat 'n cuarto's!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek