Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


Des anderen daags, zoohaast het klaar dag was geworden, had de kastelein Hacket aan alle kanten boven de muren een zeker getal schildwachten gesteld, en dan de horens doen blazen en bevel rondgezonden, dat alwie zich binnen den burg bevond, op het plein zou vergaderen.

Nu was het gerucht geheel vergaan; de proost laadde het geld en de juweelen in den koffer en greep eenen gesloten zak, om den inhoud er van op de tafel uit te storten, toen Hacket, zijn broeder, morrende en zichtbaar spijtig in de kamer trad. "Welnu, kastelein", vroeg Bertulf, "wat geschied daarbuiten? Ik zou hebben gaan denken dat de Isegrims den burg hadden aangevallen...."

Zouden de eedgenooten evenwel den beraamden moord pogen te plegen? Hij kon het beletten en zou niet nalaten dezen plicht te vervullen. Hij behoefde slechts, zonder iemand te noemen, den kastelein Hacket te verwittigen van het gevaar dat graaf Karel gedurende het feestmaal kon bedreigen.

Mher Sneloghe en Dakerlia bevonden zich bij de gekwetsten; deze laatste raadde en hielp de Kerlinnen in het verplegen der arme gezellen, die door het zwaard des vijands waren getroffen geworden. Hacket, de kastelein, hield zich in de kapelle, waar hij een weinig poogde te rusten.

En dit zeggende, verliet hij de gaanderij met zijne verloofde; maar nauwelijks had hij eenige stappen gedaan, of een Kerel kwam hem achternageloopen en riep hem toe: "Mher Sneloghe, gij bedriegt u: het is onze kastelein Hacket niet, dien zij naar hier brengen. Neen, het is eene vrouw ..." Robrecht en Dakerlia slaakten terzelfder tijd eenen grievenden noodkreet. "Eene vrouw? O, hemel, eene vrouw!"

Toen de kastelein Hacket den ridders vroeg wat de reden hunner komst was, riep Baudewijn Van Aelst hem toe: "Ik spreek tot u als afgezant des konings van Frankrijk, die met een leger van twintigduizend man op weg is om naar Brugge te komen. Mij heeft hij belast van u de teruggaaf van 's graven schat te vragen, en mij gemachtigd u daartoe al zulke voorwaarden aan te bieden als ik zal goedvinden.

Langs deze opperzijden hielden zich de kastelein Hacket, Robrecht Sneloghe, Yorg Koevoet, Dakerlia Wulf en vele Kerels. Zij zaten met gebogen hoofd en gevouwen handen nevens het graf geknield en baden in stilte, geen hoegenaamd deel nemende aan de Heidensche plechtigheden, welke men aan het nedereinde der grafstede ging vieren.

Hier vond hij zijne ooms Bertulf, den proost van St-Donaas, en Hacket, den kastelein van Brugge, te zamen in eene kamer der proostdij. Zij schenen tevreden en welgemoed. "Ah, goeden dag, mijne lieve neef", riep Bertulf. "U zijn wij dankbaarheid verschuldigd. Uwe opoffering heeft hare vruchten reeds gedragen. Ik heb tijdingen van Yperen.

Eggard Van IJzendijk en Yorg Koevoet zullen hem vergezellen." "En Burchard?" "Die is bulderend naar boven op den wal geloopen, roepende dat hij zich met niets meer bemoeit." De proost schudde verdrietig het hoofd, overwoog eene wijl en zeide dan: "Hacket, ik verzoek u, ga, boodschap Robrecht dat ik hem aanstonds wil spreken. Mij zal hij aanhooren.

Veel bedrijvigheid bemerkte hij niet tusschen hen; zij schenen te rusten, en waarschijnlijk zouden zij dien dag niets ondernemen. In dit vermoeden werd hij bevestigd door den kastelein Hacket, die hier bij hem kwam en zeide: "De vijand zal heden geenen aanval wagen, en misschien morgen evenmin."

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek