Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 mei 2025
Aan de andere zijde hield zich Gervaas van Praet, kamerheer van den graaf, en geroemd als een wijs, moedig en verkleefd ridder. Achter de vorsten kwamen Tancmar Van Straten, de raadsheer; Walter Van Lokeren, de hofbottelier; Frumold, 's graven schrijver en rekenmeester; Hacket, de kastelein van Brugge; Eijkaard Van Woumen, Baudewijn van Aelst en Daniël Van Dendermonde.
Zoohaast zij dezen laatste bemerkten, hieven zij hunne zwaarden op, om hem onmiddellijk neer te hakken; want hier niet op gewijden grond zijnde, hadden zij geene reden om hun slachtoffer naar buiten te sleuren. Maar Hacket, die hun inzicht bespeurde, sprong voor de twee ridders, beschutte ze met zijn lijf en riep: "Zij zijn mijne gevangenen!
"Dat mher Hacket, kastelein van Brugge, spreke!" zeide de Voorman. Hacket begon eene rede, waarin hij de vergadering aanraadde de zaak wel en met bedaarden geest te overwegen, vooraleer eene misschien overijlde beslissing te nemen.
Hacket zeide dat hij hen zou vergezellen en, indien hem tijd daartoe overbleef, de gelegenheid zou waarnemen om hun eenige der verdedigingswerken te toonen, waaraan men nu met allen spoed de laatste hand legde.
Nu is men bezig, op vijftig plaatsen te gelijk, met de zakken meel te lossen; het zijn kleine zakken ... want elk man loopt weg met zulke zakken op de schouders. Wat mag dit beduiden?" "Weet gij het niet?" kreet Hacket. "Het zijn zakjes aarde om de grachten te vullen. Kom, kom, Robrecht! Geen twijfel meer. Wij zijn bedreigd met eene geweldige bestorming.
Ondanks de trotsche woorden, door Robrecht, Hacket en Burchard hun toegestuurd, lieten sommige Kerels in stomme somberheid het hoofd hangen. Zij gevoelden wel dat hier schier geene hoop op verlossing meer overbleef: de dood, de ijselijkste marteldood spookte voor hunne oogen.
Toen de oogenschouw was geëindigd en de optelling gedaan, deelde de kastelein Hacket verschillige bevelen uit, tot het goed bewaken der wallen en tot het versterken van zekere zwakke plaatsen van den burg.
Frumold verliet de zaal en zocht naar den kastelein Hacket. Hij vond hem onder de Loove, met de kommervolle oogen naar het gijselhuis gericht, waar eene gansche schaar Kerels, hetzij staande, hetzij ten gronde zittende, afwachtte wat men in het paleis aangaande hunnen gevangen vriend zou beslissen. "Heer kastelein", sprak hij, "gelief mij te volgen; ik heb u iets belangrijks mede te deelen."
Boven den muur, nevens de Smedepoort, stond Hacket met mher Sneloghe de bewegingen van het vijandelijk leger gadeslaande. Het oogenblik van den aanval scheen eindelijk te naderen. "Robrecht, ziet gij nog de ridders, die van hunne paarden gestegen zijn?" vroeg Hacket. "Ja, zij hebben breede beukelaars", was het antwoord. "Zij zijn het die zullen pogen onze wallen te beklimmen.
Eenigen der aanwezigen nochtans waren droef of schrikten terug van den gevaarlijken stap dien men hier zoo lichtvaardig waagde. Robrecht Snelooghe schudde het hoofd in diepe overweging; op het gelaat van Hacket stond eene zure grijns van ontevredenheid. "Ik vraag het woord!" riep Burchard Knap.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek