United States or Guadeloupe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoe heet-e gij? Fonske. Fonske wie? Fonske Vermoare. Van woar zij-de? Van Meulegem. Hèt-e nog meer van die schilderijtjes? Fonske knikte. Hoevele nog wel? 'n Stik of zeven of achte. Woar zijn ze? Thuis. Keunt-e ze mij nie ne keer teugen? Fonske zweeg, wist niets te antwoorden. Zoe-de ze morgen nie ne keer willen meebrijngen? Fonske knikte.

En plotseling barstte 't bij haar uit, half lachen en half huilen, onbedwingbaar, midden op de straat, onder de verbaasde blikken van de talrijke voorbijgangers. "Ha moar onz' Roze wa hét-e gij! schiedt er toch uit! wordt-e gij zot!" riep La verbaasd en bijna verontwaardigd.

Dat 'n hét-e zeker nie gepeisd, ? vroeg nog de jonkvrouw, met iets gelukzalig-triomfeerends in haar toon en houding. En Fonske had den moed te antwoorden: Nien ik, mejonkvreiwe, d

Zij ging er enkele passen mee op zij staan, door haar gouvernante gevolgd. Samen spraken zij even vlug in een voor Fonske onverstaanbare taal. Toen kwam het meisje met het schilderij weer naar hem toe en vroeg heel ernstig, met naïef-groote oogen: Wie het er ou da geleerd? Niemand, fluisterde Fonske, de oogen ten gronde. Hèt-e gij dat amoal uit ou eigen gedoan? Joajik, schuchterde Fonske.

Fons, vroeg hij, toen de jonge man met zijn borstel in de hand naar buiten kwam, het-e gij gisteren oavond ou schilderijen in den trein nie loate stoan? Fonske schrikte geweldig. Mijn schilderijen! Ha 'k ze meegegeven aan iene van mijn kameroaden! Hawèl, den dienen ze vergeten stoan, zei de postbode.

Niet dadelijk komt het antwoord. "Hoeveel flasschen bier het-e nog?" klinkt het voor de tweede maal, en nu op een toon van dreigenden toorn. "Misschien nog 'n honderd, meniere!" antwoordt schuw en aarzelend de man van over 't water. "Goed. Afleveren!" galmt het kort bevel. Twee schuitjes, waarmee de burgerwachten kunnen overzetten, liggen daar bij den oever vastgemeerd.

Hij es mee zijne kop weere boven gekomen; hij gebloazen lijk 'n katte en mee zijn peuten geslegen dat 't woater speitte...; en tons es hij weer onder gegoan en onder gebleven... En het-e gij nie geprobeerd om d'r hem uit t' hoalen! En ou voader euk niet? Bah woarachtig niet! Hij moest hij da moar weten as hij hem wilde versmeuren!

Hij had dan ook de woorden op de lippen om Leontientje's voorstel als toch al te gek van de hand te wijzen; doch plotseling ontstond in hem, met een besef van veiligheid door Cordúla's tijdelijk afwezig-zijn, de sterk-verleidende intuïtie van een groote, opwindende pret, en hij antwoordde, de oogen stralend: Joa moar, es 't serieus? Hêt-e oprecht goest om in 't water te goan?"

Nog al verbaasd en misschien wel een ietsje geërgerd over Fonske's durf, keek Sylvain naar hem op. Maar meteen voelde hij zich gevleid dat het buitenkind zoo nederig zijn hulp inriep, en, na een oogenblikje aarzeling, antwoordde hij, flegmatisch-kortaf, als naar gewoonte: Misschien. Hèt-e wat? Joa joajik, verzekerde Fonske.

Maar eensklaps zag ze Standje's natte kleeren op een hoopje in den hoek liggen, en voor de tweede maal vroeg ze, bitsig en dringend: Moar wat ten duvel hèt-e gulder hier toch uitgesteken binst da 'k wig was? Van woar komt toch al die nattigheid en die vuiligheid in huis?" Wel, Hiere, 'k ne kier gezwommen. Es da nou toch zuk 'n doanig dijngen!" antwoordde Standje, kribbig wordend.