Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 oktober 2025


Bij de kleine lamp, die in de spreekkamer was neergezet, stond een aardig burgermeisje van zestien jaren omtrent. Wat ze verlangde? Nee, zieken waren er gelukkig niet, maar dokter moest niet kwalijk nemen; ze was zooveel als Grietje van Wulters den huisschilder. "Ah zoo!" Helmond voelde eensklaps iets zeer beklemds: "En.... ?"

Geurt moest toegeven, en Grietje trad aan zijn zijde het schuurtje binnen, maar ontstelde minder dan Geurt zulks vermoed had, toen zij het lijk van den grijzen man, zoo nabij dat van zijn dooden makker zag liggen.

"O ja," antwoordde mevrouw Brolet, en voegde er, op Jeannette wijzende, bij: "Daar zit mijn éénige." "Ei, zoo, is dat al een meisje van u?" hernam de vrouw, gedurig met haar hoofd schuddende: "Och heere neen, de mijne is lang zooveel mans niet; maar Grietje is ook pas met St. Jan in haar twintigste jaar gegaan, en licht dat de jongejuffrouw een kruisje meer heeft."

Hoor, nogmaals klinkt een angstige kreet, en Toon, zich ontsteld opheffende, roept met een krachtige stem: "Grietje! Grietje!!! wat is er?" Geen antwoord, alles is stil; zelfs het lies wordt niet meer bewogen.

Op een weinig kiesche wijze gaf Leendert een bevestigend antwoord; en Grietje, die wij veel verzwakt en vermagerd vinden, drukte het voorschoot voor hare oogen, en Geurt riep met innige bezorgdheid: "Och, Grietje, maak je nou niet van streek; ik zei immers wel dat het er om houwen zou!"

Evenwel kreeg Bartje Blom ook haar beurt, daar men haar laatst, bij het uitgaan van de kerk, zoo vriendelijk had zien groeten tegen een zekeren Kees; maar zij wendde de scherts af, door haar op die van de roode céphalide over te brengen, die laatstleden kermis met denzelfden Kees in 't paardespel geweest was; en die van de blauwe céphalide werd opgeroepen om te getuigen dat het tusschen haar zuster en Kees, "ja, ja! wel zoo wat koek en ei was, als men zegt"; waarop die van de roode zeide, dat die van de blauwe wel zwijgen mocht; waarop Grietje van Buren" aanmerkte, dat ieder zijn beurt kreeg; waarop Bartje Blom uitriep: "Nu, nu Grietje; ik vertrouw jou ook niet! je gaat tegenwoordig zoo dikwijls naar Amsterdam; ik denk dat daar ook wat zit!" waarop Grietje verklaarde, dat Bartje een ondeugd was.

"Het heeft gelukkig kort geduurd," antwoordde moeder Grietje, die verstandig genoeg was om op de zonderlinge logica van haar vriendin niet in te gaan; "en de Heere heeft met zijn terughoudende kracht beslag gelegd op de militairen, zoodat ze zich nogal ordelijk gedroegen." "En we mochten zoo genade krijgen," voegde Klaas er bij, "om te roemen in de verdrukking."

"Is je varken nog al goed uitgevallen?" vroeg hij. "Och ja, we mogen overvloed hebben. En als de Heere je dan de gezondheid en de krachten er bij geeft, dat je het zelf met smaak mag eten, dan kan je Hem daar nog wel'reis hartelijk voor danken." "En als er dan zoo nu en dan ook een kluifje voor een arm mensch mag overschieten," voegde moeder Grietje daaraan toe; "dan is dat dubbele genade."

Nu is 't uit ja; maar al lust je nog altijd meer, je hebt het toch beter dan menige stumperd, die meer ransel dan brood krijgt, en van 's morgens tot 's avonds in 't haam hangt dat de borst er uitziet als 'en gevild konijn." Het magere jaagpaard geeuwt verschrikkelijk. "Neen, jou heb ik geen kwaad gedaan," hervat de jager: "En Grietje ook niet, die zonder Toon voor de poes was geweest.

Hoe maken 't toch de fransche schryvers om hun Margots en hun Marions aantekleeden als idealen, en om niet te doen walgen van de Henri's en Ernesten die evenzeer doen denken aan M'sieu Henri en M'sieu Ernest uit den nouveauté-winkel, als onze burgwallen aan vuil water? Göthe was 'n moedig man: Grietje, Klaartje... En ik: in de hartenstraat! Maar ik schryf geen roman, dat 's waar.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek