United States or Mozambique ? Vote for the TOP Country of the Week !


De kinderen hadden van het begin tot het einde aandachtig geluisterd en wilden weer heengaan toen het zoontje van den dokter zei: "Maar, meneer, u zei zooeven, dat het met die twee kennissen van u niet veel beter en misschien nog wel erger afgeloopen is dan met Govert de Plinte!" "Dat heb ik ook gezegd, Herman! Maar wat zou dat?"

Woonde de eene Govert in een huis, waar »Daniel in den Leeuwenkuil" in den gevel stond Govert in den Leeuwenkuil eerlang ook enkel Govert Leeuwenkuil zoo noemde hem de openbare volksstem; terwijl de andere Govert, aan wiens huis geschreven stond: »dit es yn den Wulff", dien ten gevolge den naam kreeg van Govert de Wolf. Zeer velen van deze by- en toenamen zijn later vaste geslachtsnamen geworden.

»Govert 't Hoen, of 't Oude Hoen, zooals hij gewoonlijk genoemd wordt. Zou ik dien niet kennen?" lachte de waard met een knipoogje. »Wel jongen, 't is een van mijne beste vrienden, en een dappere kaerel bovendien. Als er één is, die een hekel heeft aan de Spekken, dan is hij het! Welzoo, is 't Oude Hoen een neef van je?"

Ook noemde men den lieden wel naar hun handwerkstuich, of naar hunne koopwaar. Den Govert die kleêrmaker was, noemde men dus ook wel Govert Knipscheer, den Govert die kruidenier was, wel Govert Canneel of Govert Peperman.

Intusschen gaven Govert en Aagt de kleine pakjes aan, die wij mede moesten nemen: er was vrij wat drukte en bereddering: en ieder sprak te gelijk. "Wel, Jetje-lief! hoe vaar je? wel Tante! wat is dat een lieve verrassing," zeide Suzanna.

Soms verzette hij zich daartegen inderdaad, als in een proces voor de rechtbank te Gouda, in hooger beroep door het Hof behandeld, waar de gedaagde, Govert Govertsz.

Op school was hij zulk een deugniet, en hij bleef zóó dikwijls stilletjes thuis, dat meester hem op het laatst niet meer op school hebben wilde. O, meneer, die Govert zei altijd zulke leelijke woorden en hij vloekte zoo! En eens heeft hij van mij een doosje met kleurkrijt gestolen, dat ik meegebracht had om een kaartje te teekenen.

Om u nog eenigen der aanwezigen te noemen: die heer, die daar een bank verder zit, is Govert Lubs, die rijk uitgedoste dames zijne vrouw en dochter en die jongeling zijn zoon: die vrouw met dat prachtige garnituur is Mevrouw Teixeira De Mattos, eene vermogende Portugeesche jodin, en om hare weldadigheid bekend: die heer met zijn gouden knop aan zijnen rotting is de rijke Waalsche koopman Louis André, van over de Gouden Ketting; die vrouw in het parelgrijs, de weduwe Van Oostveen, van de Leliegracht, met hare zoons; die.... doch genoeg!.... de orkestmeester heeft zijne plaats ingenomen en het voorstuk, "de kwalijk bewaarde dochter," gaat beginnen.

Liet de eene Govert echter duidelik merken, door zynen tongval, dat hy een Fries was, spoedig hadden zyne nieue stadgenooten hem Govert de Friese genoemd; en vertelde de andere dikwijls van Gent of van Groningen, als deze of gene plaats zyne geboorteplaats was, aanstonds had de volksmond hem Govaert van Ghent of Godefried van Groeninghe gedoopt.

Eindelijk sprak Vrouw Geerte met een zucht: »Maar Govert, je denkt er toch niet over, de uitnoodiging aan te nemen? Je zult je toch niet wagen in het hol van den leeuw? Wie weet, welk lot je daar te wachten staat! Ga toch niet, wat ik je bidden mag." Een fijn lachje krulde de lippen van den vreemdeling.