United States or Madagascar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Die drie mannen waren drie broeders en heetten Ulrik, Willem en Jan Cornelisz. Niettegenstaande er, tegen het einde van het beleg nagenoeg geene spyze meer in de stad was, en niettegenstaande de drie gebroeders ongetwyfeld ook honger leedden, zoo lieten zy toch hunne duiven in leven, en maakten er, tot troost hunner benaude stadgenooten, zoo schoon gebruik van.

De roode wrong, die om zijn hoofd is geslagen, de violetkleurige tabberd, de rood fluweelen tasch, die aan den gordel hangt, duiden aan, dat hij tot een deftigen stand behoort; maar ook schijnen zijn vijftigjarige ouderdom en de achtbaarheid van zijn voorkomen hem aanspraak te geven op den eerbied zijner stadgenooten.

Ik heb in het vorige hoofdstuk, hoezeer dan maar in 't voorbijgaan, den naam van La Haye genoemd, en bij het herdenken aan al wat Amsterdam verloren heeft, zonder het weder vergoed te zien, is het mij eene behoefte, ook bij dezen beroemden man eene wijle stil te staan en zijne gedachtenis te verbinden aan die van twee andere illustratiën, wier taak en wier lust het evenzeer was, werkzaam te zijn tot nut en vermaak hunner jeugdige stadgenooten, en wier namen ik mij niet voor den geest kan brengen, zonder dat bij mij een zoet en aandoenlijk gevoel van dankbaarheid oprijst voor de genoegelijke uren, die zij mij verschaft hebben, uren, hoedanige geen latere leeftijd mij heeft teruggegeven: Beekman en Laurens.

Tegenwoordig wordt de mozarabische mis min of meer als een curiositeit beschouwd; zij behoort tot het gebied der christelijke archaeologie. Hoewel de vreemdelingen er in grooten getale heen stroomen, kan men dat zelfde niet zeggen van de stadgenooten, die enkel door de ceremoniën der groote kerkfeesten er nog eens worden heengelokt.

~Weelde.~ Zeleukus, de Wetgever der Lokriërs, dacht een geestig middel uit om zijn stadgenooten te genezen van de buitensporige weelde, waartoe zij vervallen waren.

Voor hij openlijk optrad, zonderde hij zich langen tijd in de eenzaamheid af, om over godsdienstige zaken na te denken. In het jaar 611 trad hij op onder zijn volk met de leer: "Er is maar één God en Mohammed is zijn profeet." In den beginne was zijn aanhang niet groot. Men lachte hem uit en vooral deden dit zijne eigene stadgenooten, de inwoners van Mekka.

Het kan er hem te benauwd geworden zijn; misschien wezen zijn stadgenooten hem met den vinger na als iemand, waar niet veel van terecht zou komen; het toekomstig lot van den jongen man, die geen eigen middelen van bestaan had, maar zijn vader in diens, misschien achteruitgaande en berooide, zaken wat behulpzaam was en dus eigenlijk op zijns vaders zak leefde, die vroeger misschien veel in den omtrek had rondgeloopen en van zich had doen spreken, aan een vrouw, bijna acht jaar ouder dan hijzelf, was blijven hangen en nu voor een snel aangroeiend gezin had te zorgen, moest wel de nieuwsgierigheid der eerzame Stratforders prikkelen.

Op dit oogenblik drongen de schutters, die gewaarschuwd waren, onder bevel van den Schout de zaal binnen, doch zoodra zij zagen, dat het getergde volk eindelijk begonnen was zich te wreken, kozen zij de zijde van hunne stadgenooten. "Weg met Aloud! Weg met den handlanger van Van Borselen. Aan de galg! Aan de galg!" klonken hunne kreten. 't Werd een onbeschrijflijk tumult.

Ik zou wel eens willen weten, wat de beroemde mannen onder onze voormalige stadgenooten, die Amsterdam in zijn vollen luister gekend hebben, wel zouden zeggen, als zij weder eens in levenden lijve over onze straten konden wandelen, mannen b. v. als Cornelis De Graef, Nikolaas Tulp, Bartholomeus Van der Helst, Joost Van den Vondel, Michiel Adriaensz. De Ruyter en Jan Claeszen.

Op zekeren dag sloeg hij op een paal de aankondiging aan, dat hij voornemens was gezegden boom te doen omhakken en alzoo zijn stadgenooten uitnoodigde, zich te haasten alsnog van de schoone gelegenheid gebruik te maken.