United States or São Tomé and Príncipe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men u op uwen steel sagh flaeuwen en beswymen, Die waert des vreyers wensch, der oudren soete hoop. Uw geest gebluscht is en de fackel van uw Hymen, 't Is kostlyck, dat om gout noch tranen is te koop.

klonk het op een flinken toon een heel eind voor hem uit. Huib Maerlant hoorde het niet en liep mijmerend voort. "Hoe ruischt de koelte in 't eickenhout, En versch gesproten lof! Hoe straelt de boterbloem als gout! Wat heeft de wiltzangh stof!

Deze verklaring en de verschijning der dochter, wier wangen en vingeren getuigden, dat zij geen overdadig gebruik van waschwater maakte, bragt niet veel bij, om den heeren een haut gout aan den flaauwen en troebelen landwijn te doen ontdekken.

Het vroegere Zwin, waar oudtijds zulk een aanzienlijke handel gedreven werd, waarvan Maerlant getuigt in de Wapene Martijn: "Al waert al dijn, dat comt in 't Zwin, Gout, Zilver, Loot, Staal, IJzer, Tin;"

"Waart u niet verbaasd over den grappigen smaak der Samoaansche dames, om een varkentje als schoothondje te gebruiken?" vroeg Petersen mij, toen wij het dorp verlaten hadden. "Nu, ik vond, dat die beestjes er heel zindelijk uitzagen; zij hadden ten minste geen vlooien, zooals zoo menig lievelingshondje der Europeesche dames," antwoordde ik. "En buitendien: 'Chacun son gout'." Derde Hoofdstuk.

De kleine man maakte een afwerend gebaar met de hand. »Wij waren uwe schuldenaars," zeide hij, »zoo beschouwde ik het tenminste, hoewel broeder Bartholomeus het niet uit dit oogpunt beschouwde. Wij waren zelf rijk genoeg. Ik begeerde niet meer. Bovendien zou het ongevoelig geweest zijn om een jong meisje zoo te behandelen. »Le mauvais gôut mène au crime," zegt de Fransche spreekwijze terecht.

Huib hoorde wat van "eickenhout, boterbloem en gout," en begon het een met het ander in verband te brengen; maar het gezang hoorde hij echter nog niet goed, hoewel het steeds nader kwam. "Wat is een dier zyn vryheid waert! Wat mist het aan zyn wensch; Terwyl de vreck zyn potgelt spaert! O slaef! O, arme mensch!" "Nu nog mooier! Nu ik "potgelt" heb, zou ik een "vreck" zijn.

Wel foei! Ziedaar, dat was al reden genoeg, bij een homme de mon goût om haar ondragelijk te vinden. Trouw gij haar over een maand of vier. Zoolang, dunkt mij, zal ik haar beminnen kunnen; en gij zult mijne genietingen nieuw leven bijzetten, door mij die dan wat moeilijk te maken. Dit min of meer schertsend daarheen geworpen woord verbergt diepen ernst.

De heeren daar ginds" zij wees met een gebaar van minachting naar de zaal "vragen het allereerst of de ommelet goed is gesauteerd en of de farci van den kalkoen genoeg haut goût heeft."