Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Gij spreekt de vreeselijke taal Van moeilijke Opkomst, vroeg Verderven, Van korten Bloei en langzaam Sterven; Gij zingt het slepend grafgezang Van eeuwgen, eeuwgen Ondergang! Doch neen, geen Dood! De geest blijft leven, Die, eens dier stichting ingedreven, Nog scheemrig in den bouwval gloort.
Arm....! maar zie, het morgenlicht dat liefelijk gloort, spreekt tot de ziel der vrouw, die eenmaal den vader beloofde voor zijn kind te zullen waken; dat licht dringt haar in 't gemoed, en 't is alsof het fluistert: "De eeuwige liefde heeft geen lust in den dood des zondaars, maar daarin dat hij zich bekeere en leve!" Leve! Ja, leve! Eeuwig leve!
PUCK. Mijn Elfenvorst, dit moet met spoed volbracht; Reeds ijlt naar 't west het drakenspan der Nacht; En zie, hoe ginds Aurora's bode gloort, Wiens glans de geesten, die nog waren, stoort, En grafwaarts drijft; 't verdoemde geestenheer, Dat aan een kruisweg of in 't kille meer Een graf vond, zocht alreeds zijn wormenbed; Beducht, dat soms de dag hun vloekbre smet Ontwaren mocht, verbannen ze uit de pracht Van 't licht zich bij de zwartgebrauwde nacht.
Want men hoort nu rumoer buiten, het geluid van mannen, die het huis binnenkomen; maar het is slechts de luitenant van de lijfgarde, die binnentreedt, met een viool druipend van bloed in zijn hand, en rapporteert: "Wij hebben iedereen, die in de boot was, gedood, muzikanten en allen." Dit bericht vervult Chester met een sprankeltje hoop, het eerste, dat in hem gloort.
God stak het aan, het brandt lijk de zonne gloort, totdat het uitdoove. Doch God stak ook het vuur aan der wrake, dat smeult in mijn hert. Het zal wezen het zweerd, het vuur, de koorde, de brand, de verwoesting, de oorlog en de val van de beulen! Gij zijt schoon, zegde zij treurig, hem op beide wangen kussend; maar zwijg toch. Waarom weent gij? vroeg hij.
Ik had gehoopt, Lena, dat mijne liefde u niet geheel onverschillig zou laten, maar gij spreekt zoo koel en nuchter, dat ik wel tot de treurige gewisheid moet komen, dat er geen vonkske liefde voor mij gloort in je hart." Er ligt een onmiskenbare ontstemming, neen, meer dan dat: er ligt zielepijn in zijn woorden, en Lena voelt er de bitterheid van.
Maar men kijkt wat verder naar binnen in het half donker van die in de diepte gebouwde huizen: daar gloort licht: door een wijd openstaande poort komt zonneschijn naar binnen en de spelende glans van water, het bruine dak van een prauw glijdt voorbij.
En hij zou vluchten, zou Mij slapend achterlaten? Neen, ik waan Veeleer, dat de aard doorboord wordt en de maan Door 't boorgat kruipt en zoo de zon verstoort, Als die bij de antipoden 's middags gloort. Ja, gij hebt hem vermoord! Erken 't en bloos! Zoo blikt een moord'naar, ja, zoo strak, zoo boos!
En terwijl wij vertrekken, gloort de hope op een algeheele genezing mij als 't licht van een nieuwen levensmorgen tegen. Het is een lentedag in den winter, en al wat in mij is, jubelt den Gever van alle goede gaven tegemoet, om Hem te danken voor zooveel gunst aan een onwaardige en ellendige bewezen. Hoeveel de Heere ook geeft, ik heb evenwel nog meer te vragen.
Zij kent het Onze Vader niet meer, maar toch bidt zij verder: "Wees mij genadig, want Uwer is de macht........" "Uwer is de macht," fluistert Dorus eerbiedig mede. "....En de heerlijkheid tot in eeuwigheid, amen," "....In eeuwigheid, amen." 't Daagt in het oosten, 't gloort aan de kim, langzaam overwint de dag den nacht en het ruischt in de boomen als een zucht bij 't ontwaken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek