Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 mei 2025


Alhoewel zij zacht genoeg spraken om niet van de Burgers gehoord te worden, konden de Franse Oversten er soms wel iets van verstaan; meer dan een brave ridder bezag het bange volk met medelijden en de verrader Van Gistel met verachting, want deze sprak tot de Landvoogd: "Geloof mij, Mijnheer, ik ken mijn koppige landgenoten: uw genade zou hun trotsheid vermeerderen.

Een weinig na dit alzo besloten was, klepte de morgenklok op de St.-Donaaskerk, en de stappen der paarden van Jan van Gistel weergalmden in de verte; hierop bewogen zich de scharen der ambachten en togen met de grootste stilte op de Leliaards aan.

De grootste benauwdheid had hen bevangen, want een onvermijdelijke dood zweefde voor hun ogen. De Chatillon was een moedig ridder, hij verwachtte zijn lot met koelen bloede; Jan van Gistel, integendeel, was bleek en beefde.

"Ja, die bastaarden roepen heil Frankrijk; zij strelen de Vreemde, maar hen wacht ook iets, want toen ik mijn bijl met zoveel moeite sleep, heb ik hen niet vergeten!" "Ho neen, Mertyn, gij moogt het bloed uwer landgenoten niet vergieten. Deconinck heeft het verboden." "En Jan van Gistel, die laffe verrader, zal die blijven leven? Neen, bij mijn ziel!"

Mijnheer Van Gistel, noem mij de acht koppigste Klauwaards, opdat er een spoedig recht gedaan worde." Ten einde zijn wraak niet te missen liet Van Gistel zijn ogen over het verbaasde volk dwalen en zocht acht der tegenwoordige mannen uit de menigte; vervolgens noemde hij dezelve aan de Landvoogd. Hierop werd een wapenbode voor het volk gezonden.

"Wij zullen uw woning eerbiedigen," antwoordde Breydel, "maar ik zweer u dat De Chatillon noch Van Gistel de stad levend zullen verlaten, hun bloed zal het bloed onzer broederen betalen, en wij zullen niet van hier gaan voordat onze bijlen de laatste slag in hun nek gegeven hebben." "En mag ik vrijelijk de stad verlaten?"

"Dit is een droom," hernam Van Gistel, "Het rijk des volks is uit. Onder de beheersing der Fransen moet een onderdaan zijn heer gehoorzamen. De voorrechten die gij met geweld aan zwakke Vorsten hebt onttrokken, zullen overzien en ingekort worden, want gij wordt al te hovaardig op de gunsten die wij zelf u bewezen hebben, en gij staat als ondankbare en verachtelijke dienaren tegen ons op."

Hij, met bitter spijt vervuld, gehoorzaamde dit gebod en liep vol wraakzucht naar Johannes van Gistel, de grote Tolmeester, aan welke hij de tegenstand van de Deken der wevers te kennen gaf Pieter Deconinck sprak nog lang met zijn makkers om hen ter verdediging hunner rechten aan te moedigen, nochtans begeerde hij niet dat zij oproer maken zouden, maar beval hun dat zij zich met het weigeren der acht Groten zouden vergenoegen, totdat hij hen te wapen roepen zou.

"Mijnheer De Mortenay," riep Van Gistel met drift, "gij zult mij rekenschap over deze woorden geven." "Mijne heren," viel de Landvoogd terug in, "ik verbied u elkander in mijn tegenwoordigheid nog te spreken; uw degens zullen uw twist beslissen.

Hij predikte te Torhout, te Gistel en te Veurne, bouwde een klooster te Oudenburg, in het Brugsche, en stierf aldaar in 1087, in den ouderdom van 47 jaren. De kerk van Tiegem bezit een bovenarmbeen van Vlaanderens grooten apostel. Naar het Kapelbosch.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek