Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 mei 2025
Pallieter ging er geren op, want hij had er steeds een schoon gezicht over de boomen en de verten, en genoot er voluit van de lucht en haar elementen; van den wind, die het land verblauwde, en van de regengordijnen, die achter de wereld omhoog schoven en de aarde begoten, wijl ginder de zon uit de donkerheid een molengehucht deed blinken.
Zie, hoe de nachthemel begon te klaren al, hoe het donker dun werd en hoog boven de huizen klom. Maar ginder, van uit het midden uit, daar gromde het toch nog; 't was als een broeiende wolk die geluid uitmistte boven de straten. Langzaam wandelde hij tusschen den dooden tooi in de stille straat.
In een zuivere blauwigheid kwam de avond over de rustige wereld. Een groote lijn witte smoor hong voor de verre boomen, en ginder in de blauwe avond-eenzaamheid gloeiden twee hel-roode vuren van brandend patattenloof. De smoor spreidde zich nu lenig over de landstreek uit, en bleef wiegen laag over den grond en het water als een bleeke droom.
Lamme at en dronk, en bezag zegevierend den schipper. Deze zeide eensklaps: Uwe ezelen vervelen zich ginder. Daarop bracht hij de boot tegen de kaai, ging aan wal, nam een der ezelen bij de voorpooten en de achterpooten en, het dier dragende gelijk het kindeken Jezus het lammeken droeg, zette hij het neer op het dek van de boot.
Alfons berichtte dat het weer ginder nog altijd even mooi bleef, maar hij was eens beneden door de kleine stad gaan wandelen en vond er het volk zoo verschrikkelijk vuil en lui. "Ik en zou ginter toch niet willen leven voor geen geld van de wereld," zoo schreef hij, "want zoo een smerig volk als ginter daar hebt ge geen gedacht van.
Alleen bij overlevering weten wij nog van den maneschijndans der vrouwen en hun gezang als de mannen verre zijn op hun reis. "Deze maan die wij zien is dezelfde die onze mannen zien, ginder in de verte." En hoeveel moet er al verloren zijn gegaan waarvan wij niets weten! Maar veel is toch nog over.
Toen de jonge juffer in de verte den donkeren klomp der bosschen uit de naakte heide zag opdagen, kwam zij terzijde van den boer en vroeg: "He! jongen, zeg mij, ik bid u, wat is dat ginder? Het gelijkt naar eenen zwarten berg." "Dat? Het is Wildenborg," was het antwoord. "Ha, daar woont mijnheer Reimond? In dat duister bosch?" "In het diepste van het bosch."
Hij zag hem wegrijden en van dan af werd hij ongemakkelijk, zocht rond, keek langs de straat in de richting van 't dorp, ging wat zitten op de haverkiste in den peerdenstal en trachtte bij zichzelf de woorden te raden die André ginder zeggen zou. Dan gaf hij toe aan den drang: hij zocht eene reden uit, verkleedde zich haastig en deed den zadel opleggen.
Daar ginder ijlt en lijdt hij; en ruwe handen verzwaren zijn lijden misschien! En zij, wat moet, wat mag ze doen? Zal ze haar zachte handen drukken op dat schoone, nu kranke voorhoofd? Hem zoete woorden toefluisteren, om zoo mogelijk kalmte te brengen in dat verhitte brein?
En Pallieter voelde dat er iets van hem meeging naar ginder. Als hij thuiskwam lag Charlot in de keuken met ovenrood hoofd op de tafel te slapen, met nevens haar den paternoster en getijdenboek. In den hof rook het naar verbrand papier van 't afgestoken vuurwerk.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek