Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 oktober 2025
De vierde gilt dat hij Gerrit een tientje wil geven, als hij maakt dat ze omvallen. "Ik heb geld genoeg, menheer! al sterf ik morgen," zegt Gerrit, en zit vast op den bok, en klapt met de zweep, en knipoogt en antwoordt met aardigheden, en rijdt geen stap harder dan hij verkiest. Het is laat in den nacht als Gerrit thuiskomt.
De dame gilt en schreeuwt; maar de postillon kan de paarden niet inhouden, voordat het wiel de borst van den Engelschman raakte en ook zijn hoofd zwaar wondde, terwijl zijn regterbeen geheel vermorseld was. Nu springt ook de dame uit het rijtuig, en geeft kermend en handenwringend last, dat men haren echtgenoot zum Mainzerhof brenge.
Er komt geen eind aan de bochten en draaien in den weg; altijd door gaat het bergop-, bergafwaarts; onophoudelijk gilt de stoomfluit seinen toe aan de negerjongens, die op iederen wagen als remmer dienst doen, om, als het naar beneden gaat den loop te kunnen temperen.
Die vliegt doldriftig toe; maar, onder 't wondengaderen, Om 't spillen van zijn bloed steeds meer verhit in 't naderen, Raakt aan den boord der beek in kreupelhout verward, En gilt van woede en spijt en ongeduld en smart.
Vrijheid! ja vrijheid voor allen en voor alles! gilt ze in dollen overmoed: Wie zal er den ouders het recht over hunne kinderen ontnemen; wie zal ze gelasten, hunnen arbeid te verlichten of hen ter schole te zenden, wie, wie zal MIJ beletten.... Zwijg: schoone waanzinnige vrouw!
De stem klinkt boos, kwaadaardig. En, daar Kobeken noch zijn vrouw dadelijk antwoorden, verschijnt de meid, hijgend en bezweet, met verhit gelaat en slordige haren, op den drempel en herhaalt: Ala, toe, moeder, help mij ne keer: de kirn es af! Heurt-e da niet! Zie-je da niet! gilt Kobeken, naar het aftrekkend gedonder en geloei in 't Westen wijzend.
Kijkt bescheielijk naar dominee's pantoffels; veegt met den rug van z'n hand langs den mond; smijt eensklaps het hoofd achterover en gilt eensklaps op hartverscheurenden toon, terwijl hij met zijn klompenmakersvinger de maat slaat, het eerste vers van den 96sten psalm: Zingt zingt een nieuw gezang, en wat er verder volgt.
En zij gilt luid in haar wanhoop; In haar smart smeekt zij haar echtgenoot en zijn broeders: "Kunt gij aan God denken? hebt gij geen medelijden? Kunt gij mij aldus insluiten, mij, jong en gezond?" Maar te vergeefsch, tevergeefsch waren haar smeekingen; En haar broeders verlieten haar, toen zij voortging met smeeken.
De stoomfluit gilt, en wij vertrekken. Progreso is omringd door een gordel van moerassen, die een zeer treurigen aanblik opleveren; dan komen wij aan eene steenachtige vlakte, hier en daar met struiken en onkruid begroeid. Het is een eentonig, dor landschap; maar de bewoners hebben toch dien kalen dorren grond zeer winstgevend weten te maken.
"Waarom gilt die meid dan zoo?", redeneerde de agent: "en hoe kom u 't huis binnen? 'k Ben op order van de burgemeester niet van de deur geweken dat mot 'k verantwoorden...." "We zijn
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek