United States or Ukraine ? Vote for the TOP Country of the Week !


In deze tweede helft der negentiende eeuw, waarin wij zijn, zijn de maire en zijn sjerp, de priester en zijn kasuifel, de wet en God niet meer voldoende, zij moeten door een postillon van Longjumeau aangevuld worden; een blauw buis met roode opslagen en ronde knoopen, een plaat op den arm, een broek van groen leder, gevloek tegen de normandische paarden met opgebonden staart, valsch galon, leeren hoed, zwaar gepoederd haar, groote zweep en hooge laarzen.

Gewichtige tijdingen waren 't geweest die den Keizer te Valladolid hadden doen besluiten, alleen door een postillon vergezeld, spoorslags naar Parijs terug te keeren en hier letterlijk als een bom uit de lucht te komen vallen. In de hoofdstad, in de hofkringen, zelfs onder zijn voornaamste dienaren was een geest van onrust, van onzekerheid en twijfel, bijna van onwil ontstaan.

Hier hadden wij ligt een ongeluk kunnen krijgen; de postillon, wat wild zijnde, had, terwijl de Conducteur op de imperiale sliep, alvorens een vrij steile hoogte afterijden, de wielen niet vastgemaakt, zoo als dit gebruikelijk is; maar reed 'er zoo hard, als de paarden maar loopen konden, af.

"Verduiveld! die man heeft haast," zei de postillon. De man, die zich zoo haastte, was hij, dien wij in zulk een bedroevenswaardigen zielestrijd gezien hebben. Waarheen ging hij? Hij had het niet kunnen zeggen. Waarom haastte hij zich? Hij wist het niet. Hij ging op goed geluk af voorwaarts. Waarheen? Ongetwijfeld naar Arras. Wellicht ook naar elders.

Lund zou voor de sleden zorgen, waar heel wat aan te herstellen viel en die van nieuwe schuivers moesten worden voorzien. Midden in deze toebereidselen kwam het bericht, dat Talurnakto, de verdwenen postillon, in Navjato teruggekeerd was en verzocht, weer in genade te worden aangenomen.

"De zwengel is gebroken, mijnheer," zei de postillon, "en ik weet nu niet, hoe het paard in te spannen; 's nachts is deze weg schrikkelijk slecht; zoo ge naar Tinques wildet terugkeeren en er van nacht slapen, zouden wij morgenochtend vroeg te Arras kunnen zijn." Hij antwoordde: "Hebt ge touw en een mes?" "Ja, mijnheer." Hij sneed een boomtak en maakte er een zwengel van.

Van den eenen modderplas zonk het karretje in den anderen. Hij zeide tot den postillon: "Blijf steeds in den draf, en ik geef u een dubbele fooi." Een hevige schok deed den zwengel breken.

Een plaatsje naast den postillon werd door mij ingenomen, en spoedig vernam ik van hem, dat ik maar 10 K.G. bagage vrij had, en dat mijn handkoffer wel meer zoude wegen, maar dat hij zoo onheusch niet was, om daar dadelijk op 't kantoor over te spreken.

Als men zich echter werkelijk van een muilezel wil bedienen, dan wordt de bagage op een kar geladen, en een Indiaan die te voet gaat en den weg wijst, loopt naast het beest, om het voortdurend met de zweep en de stem aan te zetten. Hij is dus postillon, en gids tevens.

"Voort, voort!" riep Lurgrave, toen hij door deze aanraking als uit een sluimer ontwaakte, met eene benaauwde stem, maar toch met inspanning van al zijne krachten: "voort, postillon! of ik sla u met eigen hand de hersens in." "Houd u kalm, wat ik u bidden mag," zei de doctor, "en verzwaar uw lijden niet! Tracht wat te rusten."