Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
»We zijn zoo goed als dood, Brittles, zeg ik,« ging Giles voort; »maar je moet niet bang zijn.« »Was hij bang?« vroeg de keukenmeid. »Heelemaal niet«, antwoordde Mr. Giles. »Hij was zoo flink ja! haast zoo flink als ik zelf.« »Als ik in zijn plaats geweest was, zou ik 't bestorven hebben,« merkte de werkmeid op. »Jij bent een vrouw,« zei Brittles en ging een beetje rechter op zitten.
Giles als bewaker door de straten had gewandeld, de kamer kwam binnenstormen, zoo ontroerd en buiten adem, dat dit op een nieuw ongeluk scheen te wijzen. »Waarom ben je zoo opgewonden?« vroeg Rose hem tegemoet loopend. »Ik weet niet, hoe ik 't zeggen moet; 't is of ik er in stikken zal,« antwoordde de jongen. »O God!
»Dat zou juist zoo vreemd niet zijn onder deze omstandigheden,« antwoordde de dokter, »ofschoon ik niet geloof, dat het 't geval is. Heeft u dezen dief gezien?« »Neen,« antwoordde de oude dame. »Ook niets over hem gehoord?« »Neen.« »Neem me niet kwalijk, mevrouw,« viel Mr. Giles in, »maar ik wou net over hem gaan vertellen, toen Dokter Losberne binnenkwam.« De waarheid was, dat Mr.
Zoo wordt 't gewoonlijk ingericht.« Er werden lichten gebracht; de heeren Blathers en Duff, vergezeld van den constabel uit het stadje, Brittles, Giles en al de anderen, gingen naar de kamer aan het einde van de gang en keken door het raampje; daarna gingen zij naar buiten op het grasperk en keken door het raampje naar binnen; vervolgens kregen zij een kaars om het luik te onderzoeken, een lantaren om de voetsporen na te gaan en eindelijk een hooivork om mee tusschen de struiken te prikken.
»Brittles heeft gelijk,« zei Mr. Giles met een goedkeurend knikje, »van een vrouw kan men niet anders verwachten. Wij mannen, namen een dievenlantaarn, die bij Brittles op den schoorsteen stond en zochten in 't stikdonker onzen weg naar beneden zóó....« Mr.
Op dit oogenblik zaten Mr. Giles, Brittles en de ketellapper in de keuken, om na de verschrikkingen en vermoeienissen van den nacht door thee en wat er verder bij behoort, weer op hun verhaal te komen. Niet dat het de gewoonte was van Mr.
»Zoo-zoo,« antwoordde de dokter. »Ik ben bang, Mr. Giles, dat je er je leelijk in hebt gewerkt.« »U meent toch niet,« zei Mr. Giles bevend, »dat hij sterven zal? Als ik dat moest denken, zou ik nooit meer gelukkig zijn. Ik zou geen jongen dood willen maken nee, niet eens Brittles hier niet voor al 't tafelzilver in 't heele land.«
Na verschillende uitroepen van: »nu weet ik 't!« en »nu heb ik 't!« en vele herhalingen van de wandeling en het wenkbrauwfronsen, bleef hij eindelijk stokstijf staan en sprak: »Als u mij volle, onbeperkte volmacht geeft, om Giles en den kleinen Brittles wat angst aan te jagen, geloof ik, dat 't mij lukken zal.
Brittles gehoorzaamde; de groep, angstig over elkaars schouders glurend, zag geen ander verschrikkelijk ding dan den armen Oliver Twist, sprakeloos en uitgeput, die met moeite zijn oogen opsloeg en zonder woorden hun medelijden inriep. »Een jongen!« riep Mr. Giles en duwde dapper den ketellapper naar den achtergrond. »Wat mankeert die Hè? Kijk, Brittles, zie je, herken je 'm niet?«
Ingevolge dezen raad begaven zij zich in een aangrenzend vertrek, waar Brittles, na binnen geroepen te zijn, zichzelf en zijn vereerden vriend Giles in een wonderlijk net van nieuwe tegenspraken en onmogelijkheden wikkelde, die geen van allen iets duidelijk in het licht stelden als de verwarring in zijn eigen brein: alleen was van waarde zijn verklaring, dat hij den werkelijken dievenjongen niet zou herkennen, al zag hij hem dadelijk vóór zich; dat hij er alleen Oliver voor hield, omdat Mr.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek