Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 mei 2025


"Wel, luistert dan," zeide Lodewijk, zijn glas inschenkende, waarna hij zich, met de handen in de vestzakken, achterover in zijn stoel wierp en de houding aannam van een ouden gediende, die een treffelijke krijgsdaad gaat verhalen: "Gijlieden kent Jan Velters van de Leliegracht, die in de wandeling Jan Rijstenbrij wordt genoemd?"

Denk eens over mijn voorstel na, en bedenk dat het beter is, de vrijheid voor die aanvoerders te verkrijgen, dan nog honderd of tweehonderd vijanden om te brengen." "En den buit rekent gij niet." "Buit? Pshaw! Van buit is er geen sprake, want gijlieden zult geen buit maken, omdat gij niet nogmaals overwinnen zult. Nu staan wij tegenover u, vijftig blanke jagers.

Als echter zijn oog den kalmen, afkeurenden blik van Cresus ontmoette, daalde zijne stem aanmerkelijk, en sprak hij: »Wat hebt gijlieden dan ten gunste van dezen misdadiger in te brengen? Bedenk u wel, eer gij spreekt, en acht de straf die den valschen getuige bedreigt, niet te licht."

97 Het schijnt dat gijlieden, als ik het wèl versta, vooruit ziet, dat wat de tijd met zich mede brengt, en in het tegenwoordige eene andere wijze houdt."

"Wij zijn vrienden van alle roode mannen, maar wij verweren ons, wanneer wij door hen als vijanden behandeld worden." "De Utahs hebben de strijdbijlen tegen de bleekgezichten opgegraven. Gijlieden zijt beroemde krijgshelden, en gij zijt niet bang voor hen. Maar weet gij wel dat de Navajos opgerukt zijn, om de bleekgezichten te helpen?" "Ja, dat weet ik."

Slaat hem dood!" Stellig zou dat bevel uitgevoerd zijn, indien Bertha niet tusschenbeide getreden ware. "Steek dat zwaard op, Jonker!" gebood zij. "Ik heb immers gestreden, evenals gijlieden? Waarom zou ik dan in hetzelfde lot niet deelen? Steek het zwaard op, Jonker. Vianen is in zijn recht, al kon hij anders handelen." Jonker Jan gehoorzaamde onwillig.

Gedurig moesten zij over hunne gevallen broeders heenstappen; sommige leefden nog en vraagden kermend om hulp. Maar de gesneuvelden waren niet allen Joden. Dat was een troostrijke gedachte. De hoofdman riep hen spot- en scheldwoorden na, maar Ben-Hur lachte hem uit en antwoordde in het Latijn: Als wij Joodsche honden zijn, zijt gijlieden Romeinsche jakhalzen.

»Wie onschuldig den dood tegengaat, heeft geen reden om te treuren," zeide Gyges. »Vul den beker, schenker!" », Bartja en Darius!" riep Zopyrus dezen toe, die zich fluisterend met elkaar onderhielden. »Hebt gijlieden weer geheimen? Komt naderbij en neemt den beker.

O, wat ben ik dankbaar, en zeg, zeg mij, hoe het met Bertha is, mijne lieve Vrouwe?" "Straks, Heer, straks zal ik u alles vertellen, maar laten wij ons eerst in veiligheid brengen. Hier, doe dien baard aan, .... goed zoo, nu die pruik op, prachtig, hier is de muts, en nu nog mijn mantel, mooi, en nu vooruit! Blaas het licht uit, Wolf, het mocht ons verraden, en gaat gijlieden vooruit! Wij volgen.

En wanneer gijlieden de stad Jeruzalem zult bereikt hebben, vraag dan aan het volk: Waar is de geboren Koning der Joden? want wij hebben zijne ster gezien in het Oosten en zijn gekomen om hem te aanbidden. Stel al uw vertrouwen in den Geest, die u zal geleiden. En het licht werd een innerlijke verlichting en bleef mij bij als leidsman en gids.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek