Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


Ik moet met je praten." Petinggi volgde. Intusschen stond het dorp Seboedoet in lichte laaie. De vlammen gierden met rosse tongen omhoog en verkondigden de zegepraal der Kenjaoe-dajaks. Kees en Petinggi zetten zich neer. »Wat wilde u met mij bespreken, heer? De mannen wachten."

, je doet me bijna stikkenriep Piet, terwijl hij met zijne beide handen den rook van zich afweerde. Karel en ik gierden het uit van de pret. Doch Bob bleef onverstoorbaar doorrooken. »Ooahzeide hij, »mijn bleeke broeder is verstandig; hij is geen klapachtige vrouw, die zijne geheimen verraadt. Mijn broeder is een groot opperhoofd en een wijs man. Pffff

Legende en profetie vormden langen tijd een der geliefkoosde volkssprookjes van deze streek. »Hoor!" zeide de boeren tot elkaar, wanneer in den winternacht de rukwinden over de heide gierden: »de duivel is weer aan 't kegelen met heer Huibert's kop!".... Maar de revolutie en de stoom hebben ook de sprookjes uit de wereld gejaagd.

En de winter was bar, en streng, en lang. Amper mocht men het licht van den dag aanschouwen. De wind joeg onbarmhartig door de kale boomen, over de velden, rukte aan deuren en vensters. De regen zong door dagen en nachten zijn eenzaam lied. Dan vroor het weer weken lang of gierden sneeuwstormen, zoodat alles blank lag en bedolven.

En zij liet ze alleen. Zij zagen elkander aan. En poèften het uit van het lachen.... Stil toch! riep Cecilius, die zelve stil gierde als Cecilianus gierde. Niet zoo lachen! waarschuwde te gelijker tijd Cecilianus. En zij gierden te zamen, hun vuisten voor den mond. Hoe vindt je die moèder van ons? en Cecilius hield zijn maag vast en kromp in een.

Vloog ten slotte een huis in de lucht, dan schaarden de niet gevallen bewoners zich op de puinhoopen om die weder te verdedigen en uit hun met allerlei ontuig geladen donderbussen op de aanvallers te vuren. Middelerwijl gierden dagelijks honderden granaten over de hoofden der verdedigers.

Inmiddels reed onze held onversaagd zijns weegs door het wintersche landschap. De Novemberstormen gierden en bliezen hem om het hoofd, de zware herfstnevels deden hem het pad bijster raken, de fijne jachtsneeuw sloeg hem in het gezicht en verblindde zijne oogen toch reed hij voort, al dieper het eenzame land in.

De meiden echter, toen zij zoo onverwachts een geharnasten ridder voor zich zagen, gilden en gierden het uit en vluchtten vol schrik de herberg in.

De winter kwam met stormen, die gierden om de tochtige spelonk, met vorst, die de beekjes in het bosch deed stollen en de sneeuw deed kraken onder den voet.

Atlas bleef even krom staan als te voren en z'n hoofd bleef onbeweeglijk. Mopperend gleed Klaas van den stoel. »D'r is niks van an«, zei hij, en meteen stapte hij de gang in. En toen had je de pret! Jo en Nel gierden het uit van lachen. »Gekken«, zei Klaas, »waarom lach je zoo?« »Om jou.... om dien mooien bedotter.... Vond je hem niet prachtig.... Ja, mannetje, leer om leer, fop je mij....«

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek