United States or Equatorial Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


En 't laatste afscheid, terwijl de trein reeds snuivend aanraasde, gebeurde midden in een ergerend geharrewar: Standje, de eene hand aan den teugel, kon nauwelijks met de andere Leontientje omstrengelen, en zijn adieu-kus, waarvoor zij zelve nu, als 't ware in een plotse opwelling van goedig medelijden, haar frissche lippen ter ontfermende ontvangst naar de zijne uitstak, ging scheef, onder een sarrend en belachelijk "hou, hou, Bello, hou hou!" half op haar mond, half op haar zachte wang verloren.

Dan was het een loopen en vluchten naar overdekte plaatsen, een gefladder van mantels en jassen, een gescharrel van japonnen, opgehouden in de vaart, toonend de witte kousen, heel het onhandig en wanhopig geharrewar van een verraste en overvallen menigte; en kleine gilletjes van angst rezen op, en gegiegel van pret kwam van onder de huisingangen, waar de menschen op elkaâr gepakt stonden als schapen in een hok, lachend, zich vermakend met de nog vluchtenden.

Daar ik mij maar weinig met hem bezig hield, verschafte hij zich zonder mijn hulp allerlei tijdverdrijf, ging bij voorkeur met onverflauwde opmerkzaamheid al het doen en laten van de menschen na en bemoeide zich er mede, zoodra er iets gebeurde, dat zijns inziens niet geoorloofd was. Van geharrewar en ruzie b.v. had hij een grooten afkeer.

Zijn liefste uitstapje kuierde de Steenpoort omhoog en de grauwe wijk van het Gerechtshof binnen. Daar liggen, door mekaar, een geharrewar van smalle straatjes en huist eene ruchtige bevolking.

Ze kon wel in 't zoete geharrewar van al hare ommentweer doezelende ideeën 't zicht herkennen van Madeleen en Romaan, van Wiezeken en tante Olympe, van Ameye.... Ze tastte nog het werkelijke leven, maar 't en bezeerde haar niet. En Bella babbelde. En daarhooge togen de wolken voorbij.

Een morgenslokje bezegelde het verbond, dat echter des avonds weer vergeten was en nieuw geharrewar niet kon tegengaan. Een der volgende dagen voer ik met den directeur naar een plantage op Venua Lava, waar de directeur een voorbeeld moest stellen. Een arbeider had gehoorzaamheid geweigerd, en toen de opzichter hem had heen en weer geschud, had hij zijn boschmes getrokken.

Florjan Pacôme dacht niets ten minste dacht hij aan zoo veel dingen te gelijk, dat zij hem waarlijk door hun geharrewar belett'en aan een enkel onder hen te denken. Hij zag den bronzen knecht weer verschijnen op den drempel. Sörge zei nog: Takker, dien gij daar ziet, zal u eene aangenaam gezelschap zijn. Wees zoo goed en volg hem .... toe!

Vele der mannen droegen breede hoeden en hadden kleine lederen dikbuikige wijnzakken medegebracht, en onder de vrouwen, die zich onafgebroken bewuifden met hun rooden waaier, waren er velen met mandjes of dichtgeknoopte zakdoeken vol uitpuilenden mondkost; en immer kwamen er meer mannen en meer vrouwen, wier bont opgepronkte kinderen huilden van hitte en vermoeidheid; maar ook ruiters kwamen, soldaten der burgerwacht, met deftige zwarte steken en hoogroode borsten aan hun uniformen, en rijtuigen zag men aanrollen, voertuigen van allerlei soort, groote, lomp-hotsende tentwagens versierd met vlaggetjes, bespannen met zes muildieren in een druk-bont tuig, tusschen karren en gele omnibussen ingericht voor de gelegenheid, opgepropt met pleziermakend volk; en het was een jagen en rossen om het hardst, een kleurig gewriemel boven bonte, vluchtige doorkijkjes tusschen wolken van blinkend stof, een voor elkaâr schuiven met grillig geharrewar van kleuren in de zon.

Van dat oogenblik moest hij partij trekken. Eene gedachte flitste door zijn brein, als de zig-zag van een bliksem ... Ja, ja, zóó moest hij handelen! Een eenvoudig doeltreffend middel, eene eenvoudige schurkenstreek, zooals conventioneele menschen dat noemen ... Geen geraffineerd psychologisch geharrewar meer: dat bracht tot niets, dat verwarde zich in zijn eigen complicaties.

De stad had ze verdrongen, doodgekneld, verstikt. En dan weêr zag hij een onttakelden molen staan, een duisterstompen kegelromp, met een geharrewar van planken en houten als oorlogstuig in de laagte, met de verganen kapsteller in de hoogte; log en wiekenloos wankelde hij op het leêge erf, maar daar scheen hij koppig in den grond gegroeid, en stond weerbarstig met het stompe voorhoofd, donker en verwoed tegen de gladde steenen gevels der vooruitdringende stad, die hem den toestroom van wind in de hoogte afsneed en zóo gevangen hield.