Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 mei 2025
Deze dame zat aan zijn voeten en nadat zij hem als Venetiaansche en die zijn allen dwaas een deel van haar zonden gebiecht had, nam broeder Alberto haar in verhoor en vroeg haar of ze niet een of anderen minnaar had. Daarop antwoordde zij met een verontwaardigd gezicht: Och, messire de monnik, hebt u geen oogen in uw hoofd? Schijnen mijn schoonheden u geschapen als die der anderen?
Men had de voeten van den dooden Jezus gekust, gebeeld in was, uitgestald onder een glazen stolp, zich kruisend, zich slaande op de borst. Men had gebiecht en kaarsen geofferd en vele aalmoezen waren uitgereikt.
Getogen ten strijd voor geliefde en voor de eer, Keert 's avonds uw ridder verwond door de speer, Dan haastig gebiecht; voor hem vindt zijn getrouwe Bij den Barvoeter Monnik slechts heul in haar rouwe. Uw koning? O he! van zoo menig ik weet, Die 't purper verruilde voor 't harige kleed; Maar 'k vraag u, wie hoorde het ooit in zijn leven, Dat een Monnik zijn kap voor een kroon heeft gegeven?
Er is niets meer te vrezen!" bleef de alférez schreeuwen. Fray Salvi besloot eindelijk te gaan. Bleek kwam hij uit zijn schuilhoek, en ging de trap af. "De toelisan's hebben den alférez vermoord! Maria, Sinang, naar je kamer. Goed de deur versperren!" "Kyrie eleison!" Ibarra begaf zich ook naar de trap, ten spijt van tante Isabel, die zeide: "Ga niet uit, want je hebt niet gebiecht, ga niet uit!"
AULUS: Heere bewaar me! wat kijkt onze Phaedrus ernstig. Zoo nu en dan slaat hij zijn oogen hemelwaarts. 'k Zal hem eens aanklampen. Wat voor nieuws is er, Phaedrus? PHAEDRUS: Waarom vraag je mij dat zoo, Aulus? AULUS: Omdat het er veel van heeft of je van een vroolijken Phaedrus tot een strengen Cato bent geworden. Zóó strak staat je gelaat. PHAEDRUS: Nu, daar is reden voor: ik heb juist mijn zonden gebiecht. AULUS: O! dan verwonder ik mij niet meer. Maar vertel me eens: heb je alles te goeder trouw gebiecht? PHAEDRUS: Ten minste alles wat me in den zin kwam. Eén ding slechts uitgezonderd. AULUS: En waarom verzweeg je dat ééne? PHAEDRUS: Omdat ik 't toch eigenlijk zelf nog niet zoo héél slecht kan vinden. AULUS: Dan moet dat wel een prettige zonde zijn geweest. PHAEDRUS: Of het een zonde is, weet ik niet: maar als je een poosje tijd hebt, mag je het wel hooren. AULUS: Ik wil heel graag luisteren. PHAEDRUS: Je weet hoeveel er onder paardenhandelaars, koopers en verkoopers, bedrogen wordt. AULUS: Ja, meer dan me lief is, want ik ben er zelf dikwijls de dupe van geweest. PHAEDRUS: Onlangs moest ik een tamelijk lange reis doen, maar die ook vrij veel spoed vereischte. Ik ga naar één van de paardenverhuurders, lang niet één van de slechtsten van dat soort; zelfs was ik met dien man eenigermate bevriend. Ik vertel hem dat ik een gewichtige opdracht heb, dat ik een flink en stevig paard noodig heb. Als hij zich ooit jegens mij verdienstelijk had gemaakt, dat hij 't dan nu moest doen. Hij beloofde dat hij met mij zou handelen zooals hij dat met zijn liefsten broer zou doen. AULUS: Misschien was hij ook wel van plan zijn broer te bedriegen. PHAEDRUS: Hij brengt me in zijn stal en zegt dat ik maar uit al zijn paarden moet kiezen welk ik wil. Eindelijk was er één dat mij meer dan alle andere beviel. Hij prijst mijn keuze, terwijl hij er een eed op doet, dat juist d
Ser Ciappelletto zeide: "Heer broeder, spreek zoo niet, ik biechtte nooit zooveel en zoo dikwijls, dat ik ooit in het algemeen al mijn zonden kon biechten, die ik mij mocht herinneren van af mijn geboorte tot aan den dag van deze biecht, en daarom bid ik, mijn goede vader, dat gij mij alles zoo nauwkeurig zult afvragen alsof ik nog nooit gebiecht had en let er niet op, dat ik ziek werd, want ik wil liever het vleesch pijnigen dan dat ik door dit te bevredigen, schade zou doen aan mijn ziel, die mijn Verlosser met zijn dierbaar Bloed redde."
Met evenveel droefheid als zelfvoldoening zie ik de volgekrabde blaadjes nevens mij nog aangroeijen; want hoewel de gedachte mij goeddoet, eerlijk gebiecht en u haarklein al mijne wederwaardigheden verteld te hebben, besef ik met smart dat ook aan de genoegelijkste dingen een einde moet komen, en het niet aangaan zou, een nog langeren brief naar Duinendaal te zenden dan deze onwillekeurig reeds geworden is.
Zijn hart stond nu open voor Elinor; al zijne zwakheden en dwalingen werden gebiecht, en zijne eerste, jongensachtige verliefdheid op Lucy werd beschouwd met al de philosofische waardigheid van den vier en twintigjarige. "Het was van mijn kant een dwaze, lichtzinnige neiging," zeide hij, "'t gevolg van gebrek aan wereldkennis en gemis van bezigheid.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek