Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 mei 2025
Nog een Klauwaard stond bij Mijnheer De Chatillon, zijn beurt om gehangen te worden was gekomen, hij had gebiecht en zich bereid gemaakt; echter haastte men zich niet met hem; de Landvoogd had het bevel nog niet gegeven.
Ik hoop het, zoete heer Jezus, want ik heb gebiecht, antwoordde keizer Karel. En gij, Klaas? vroeg Christus; gij beeft niet lijk die keizer. Heer Jezus, antwoordde Klaas, geenerlei ziele is teenemaal zuiver, doch ik heb geen angst voor U, die het opperste goed en de opperste rechtveerdigheid zijt; maar ik vrees voor mijne zonden, die groot in getal waren.
Hierop antwoordde ser Ciappelletto, die nog nooit had gebiecht: Mijn vader, ik ben gewoon eens in de week op zijn minst te biechten, hoewel er genoeg weken zijn, dat ik het meer doe: het is waar, dat ik, sinds ik ziek werd, acht dagen geleden, niet biechtte; zoo groot is de stoornis, die de ziekte bij mij heeft veroorzaakt.
"De pater zegt dat je je moet voorbereiden op biechten, mijn kindje," zeide zij. "Laat haar nu alleen, dan kan ze haar gewetensonderzoek doen." "Maar ze heeft immers nog geen week geleden gebiecht!" protesteerde Sinang. "Ik ben niet ziek, en ik zondig niet zoo vaak als zij!" "Och kom, weet je niet wat de pastoor zegt? De rechtvaardige zondigt zeven maal op een dag.
»Sakkerloot, Piet! als ik je zoo hoor en zie en dan bedenk hoe je moeder je kortgehouden en gekoejonneerd heeft, je niets wou laten leeren, toen je eens van de cathechisatie af waart, zooals zij mij in hare uren van berouw wel eens gebiecht heeft, dan moet ik zeggen, je hebt het ver gebracht, jongen, en dat zoo in je eentje!"
Gedurende de afwezigheid van Fray Dámaso in San Diego, liet de coadjutor het lijk begraven van een heel waardig man... ja, meneer, een heel waardig man. Ik ben verscheidene malen met hem in aanraking geweest en heb ook wel bij hem gelogeerd. Dat hij nooit gebiecht heeft!... nu wat zou dat? Ik ga ook niet naar de biecht. Maar te zeggen dat hij zich van kant gemaakt heeft is een leugen, pure laster.
Ten slotte vroeg de nijdigaard, die het niet meer uithield met een vertoornd gelaat, wat zij dien ochtend gebiecht had. De donna wilde het niet zeggen, daar dit niet eerbaar was. De nijdigaard antwoordde: Slechte vrouw.
Er was veel bitterheid in haar. Zij had eens gestreden, zich overwonnen en, in een heilig oogenblik dien strijd en die overwinning gebiecht: zij wist, dat zij dit noodlottig had moeten doen; zij wist nu, wat zij door die biecht verliezen zoû. Een kort oogenblik slechts, een enkelen avond misschien, was zij haren god waardig en gelijk geweest. Nu was zij dat niet meer; ook d
Daarom zei de donna hem, dat hij een ezel was en dat hij de eene schoonheid niet van de andere wist te onderscheiden. Broeder Alberto, die haar niet al te boos wilde maken, liet haar, nadat zij gebiecht had, heengaan met de andere vrouwen.
Gelijk vroeger aan Mme d'Epinay, en aan Grimm en Diderot, had hij nu aan Mme de Luxembourg alles gebiecht over zijne verhouding tot Thérèse en hoe hij zijn kinderen te vondeling had gelegd. Zijn verhaal had haar medelijden opgewekt, zoo zelfs dat zij nasporingen liet doen in de hoop althans één der wichtjes, in wiens kleertjes een chiffre genaaid was geworden, terug te vinden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek