Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 oktober 2025
Had Ferguut slechts geluisterd naar de schoone jonkvrouw Galiëne, die hem haar minne beleed, doch hij verkoos avontuur en strijd om Keye's hoon. Hij wist niet, waar Galiëne was, zoo hij 't geweten had, hij ware haar gevolgd. Het duurde langen tijd, voor de oude ridder bemerkte, dat Ferguut droeve was. Hij schrok. "Waarom lijdt gij, heer?"
Er kwam uit de kapel geen antwoord, en Ferguut, die eerst aan de fontein zijn kracht had herwonnen, zag nu, dat de dag voor hem terugweek. Nevelen daalden van den hemel, stegen uit de aarde. Galiëne was verder van hem dan ooit te voren. Het witte schild stond hoog en onbereikbaar tusschen hen. Weder ving zijn eindelooze zwerftocht aan.
II. Keltische, Klassieke en Oostersche romans: Lancelot, Percevael, Ferguut, Floris en Blancefloer, Partonopeus en Melior. Overige romans. Aesthetische waarde der bewerkingen. Moriaen, Walewein. Eindbeschouwing.
Toen durfde Keye niet veel meer te zeggen, want hij vreesde Gawein, die den moedigen jongeling wilde beschermen. Deze echter ging toornig voort: "Ware de koning niet hier, uw leven ware ermede gemoeid. Ik zou de scherts wel hebben gewroken." De koning wendde zich tot hem, en zeide ernstig: "Vriend, dat zou niet goed van u wezen. Sluit vrede met heer Keye." Nog ontsloot Ferguut zijne vuisten niet.
Nog eenmaal kwam Beyaert boven, en den kop hief hij hoog, en boog tot zijn heer, als ware hij een mensch, die had geschreid om zijn lieven vriend. Ten laatste zonk hij, en hij verdronk. En Reinout weende, en hij trok naar het woeste woud, en hij werd een pelgrim. Ferguut, Ridderroman uit den Fabelkring van de Ronde Tafel Personen voorkomende in de Ferguut. Koning Arthur. Perchevael.
Alomme was het nacht, doch in het duister was een nevelende sluier van maanlicht. Ferguut zoekt Galiëne Niet lang had hij gereden, of hij zag een tent, opgeslagen in een Bosch. Voor den ingang stond een dwerg, niet grooter dan vier voet, hij hield, er de wacht. Zijn neusgaten waren wijd en plat, de lippen zwart, de tanden wit, de mond was gespleten tot aan de ooren.
Toen brak het zwaard van den zwarten ridder, en hij moest nederknielen, teneinde Ferguut om genade te smeeken. "Geef u gevangen den koning Arthur," beval hem Ferguut, "en breng hem den sluier en den horen. Dan wordt uw leven gespaard." "Dood mij liever dan mij tot den koning te doen gaan, want vele zijner mannen heb ik hem met dit zwaard, dat hier gebroken ligt, ontroofd."
Dezen hier koos ik gaarne tot mijn vriend." "Uw naam," riep Ferguut uit, en hij voelde zich vol stille blijdschap, dat hij een vriend had gevonden, "weet ik niet, maar goedertieren zijt gij. Ik wil voor u zijn, wat ge van mij verlangt, doch eerst moet ik den horen hebben en den sluier. Ik moet vechten met den zwarten ridder, of hij zal mij overwinnen!
Ferguut vroeg den ridder, dat hij eerst zich van zijn wonden zou doen genezen, vóór hij vertrok, en hij besteeg zijn paard. Hij reed dien dag door een woest land, zonder avonturen te vinden. Daarna wendde hij zich terug naar zijn vroegeren gastheer, den oom van Galiëne, en in schemerenden avond naderde hij het kasteel. Onder de poort stond de oude ridder, een valk in zijn hand.
"Lieve Galiëne," zeide Arthur, de vorst, "ik zal u dezen ridder geven, die al mijn heeren heeft overwonnen. Ferguut is de naam des ridders, die altijd het witte schild voert, dat de reuzin en de slang hebben bewaakt. Menige moedige daad heeft hij volbracht." Galiëne zag den ridder aan, en zuchtte. Dat was de man, die haar zijn liefde had ontzegd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek