United States or Aruba ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu is er iemand, van wien ik den naam niet weet, maar die mij een goed mensch schijnt en die, als ik mij niet bedrieg, veel met U omgaat, knap en groot van stuk, zeer fatsoenlijk in 't bruin gekleed, en die misschien niet denkt, dat ik zoo standvastig ben en mij schijnt te willen belagen, want ik kan mij niet aan deur of venster vertoonen, noch het huis verlaten of hij verschijnt dadelijk voor mij.

Denk nooit, Janus, dat je voor een fatsoenlijk man zult gehouden worden wanneer je eenige avonden achtereen in het parterre van de opera verschijnt. 't Woord parterre alleen klinkt den man van rang en fatsoen in de ooren alsof wij van den Engelenbak spraken. Neen vriend, nooit daar beneden, liever eens in 't balcon, of wel in de stalles, dan avonden achtereen in dat verwenschte parterre.

Het publiek wordt daar gewoonlijk aangesproken met: "gi heren ende gi vrouwen"; de hoofsche WILLEM VAN AFFLIGHEM zegt ook wel: "gi vrouwen ende heren" . Soms wordt deze benaming afgewisseld met: "gi goede liede"; doch men moet hierbij in aanmerking nemen dat deze uitdrukking eene beleefdheidsformule was: "een goet man" is wat wij noemen: een fatsoenlijk man, een man van eer.

Al verder: gij gaat in een herberg, en betaalt uwe vertering, met een 5 franc of een thaler, of, zoo gij het nog hebt, een fatsoenlijk stuk Hollandsch geld; en voor hetgeen men u terug moet geven, regent het dertiendehalfjes, pietjes en blinde dubbeltjes in uwe hand.

Een jong Heer, met een goed, fatsoenlijk voorkomen, zat aan de zijde zijner jeugdige gade, wier bloeijende schoonheid nog door de lieflijkheid van hare heldere oogen verhoogd werd. Zij scheen omtrent vijfentwintig jaren oud te zijn, waarvan zij zeker de laatste tien de oogen van alle jongelingen tot zich getrokken had.

Ga omlaag, pak uw boeltje in, of ik zal er een handje bij helpen!" Te gelijk lichtte hij den voet op, alsof hij daarmede een schop wilde geven. De jonge officier, een zacht, fatsoenlijk mensch deed wat hem bevolen was. Ik stond werkelijk verstomd: tot nog toe had ik steeds met beschaafde menschen gevaren.

Maar in een hoek, van de anderen afgezonderd, zitten twee vrouwen, wier voorkomen meer dan gewoonlijk de aandacht trekt. Eene van deze is een fatsoenlijk gekleede mulattin, van tusschen de veertig en vijftig jaren, met zachte oogen en innemende trekken.

Zijn houding echter was altijd afgemeten en deftig; ja, in sommige gevallen niet van waardigheid ontbloot, en zijn voorkomen dat van een fatsoenlijk man. Zijn gewaad bestond in een effen zomerrok van gevlochten zilverdraad. Van uit de breede omslagen der mouwen, die tot even onder de ellebogen reikten, viel een aanzienlijk pak lubben op den voorarm neer.

Die strik was zijn protest van fatsoenlijk man tegen de wanorde van den oceaan. Wat Estella, betreft, zij trok eenvoudig haar badcostuum aan, waarover zij een Persey aandeed. Ook Hector was in badkleeding. Omstreeks twee uur begaf het drietal zich op weg. Elk hunner droeg een net op den schouder.

Sam, mijn hutjongen, is een van de mooisten, hij heeft een vrij fatsoenlijk gezicht en ik geloof dat hij, wanneer men hem langdurig kietelde, wel een begin van lachen zou vertoonen. Hij kwam met een ernstig gezicht vragen: "Meneer, stoeltje?" ik dacht dat hij 't vouwstoeltje dat in mijn hut stond wou hebben en gaf hem dat. Hij schudde 't hoofd en herhaalde: "meneer, stoeltje?"