Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juli 2025


"Hi, hi! kijk eens hier," roept de zwarte, "hij merkt niet eens hoe ver hij al gekomen is, en toch is hij al zeven jaar op Ekeby geweest." "Och! praatjes, oude! Ik heb je immers zelf daar in den oven gestopt." "Alsof dat er wat toe deed! alsof ik daarom niet even goed een duivel kan zijn. Ja, ja Gösta Berling, je hebt praats genoeg. Je bent al mooi onder den invloed van Majoorske."

Laat anderen luisteren naar verhalen van bloemen en zonneschijn, ik voor mij verkies de donkere nachten vol visioenen en avonturen; ik verkies de treurige levens, de smartelijke hartstochten van verdoolde harten. Het was voorjaar, en het ijzer van alle ijzermijnen van Wermeland moest naar Götaborg gezonden worden. Maar op Ekeby had men geen ijzer om te verzenden.

De lente is het niet, die buiten zijn hol ruischt en buldert; ook de wind niet, die de dennen omrukt en de jachtsneeuw doet opstuiven; 't zijn de kavaliers, de kavaliers van Ekeby, oude kennissen van den woudkoning. Hij herinnert zich den nacht nog wel toen Fuchs en Beerencreutz op den loer zaten bij de schuur op de hoeve van den boer van Nygaard, waar men een bezoek van hem wachtte.

Die andere is immers de jonge gravin van Borg! Maar wat beteekent dat? Zijn we nu een nieuwe misdaad op 't spoor? Waarom is de jonge gravin hier, op Ekeby? Waarom heeft men ons verteld, dat ze ver weg of dood was? In naam van de eeuwige rechtvaardigheid, zullen we nu de kavaliers niet aanvallen en ze tot pulver stampen onder onze, met ijzer beslagen hielen? Daar hoort men een ver klinkende stem.

Hoort het, broeders en zusters in moeras, beek en woudstroom; komt, komt, stort u weêr in de Björksjöbeek; komt met frissche krachten, bulderend, suizend, om 't juk van eeuwen te breken, komt, komt! Het bolwerk der tirannie moet vallen. Dood over Ekeby!" En zij komen. Golf aan golf stort neer langs den waterval, om tegen de kisting storm te loopen, om mee te helpen aan 't groote werk.

Na een korten rit hield de slee van den landheer stil voor Ekeby. De knecht kwam naar buiten. "Waar zijn de heeren?" vroeg de landheer. "Op de jacht. Zij jagen op den grooten beer van de Gurlita Klätt." "Allemaal?" "Allemaal, mijnheer! Wie niet meêgaat om den beer, gaat meê om den knapzak." De landheer lachte, dat 't over de geheele plaats klonk en gaf den knecht een daalder voor dat antwoord.

Hij nam een paard en wagen, want hij was niet meer zoo jong en vlug ter been. En men zegt dat hij, als hij aan een bosch kwam uit zijn wagen ging en de groengekleede uit 't kreupelhout riep: "Boschvrouw! Boschvrouw! Ik ben het, Kevenhüller, kom dan toch." Maar ze kwam niet. Op deze reizen kwam hij ook naar Ekeby een paar jaar vóór dat de Majoorske verdreven werd.

't Bosch is gevaarlijk in 't donker; daar zijn bodemlooze moerassen en steile kloven. En wat kunnen zij, die niets vonden, toen de zon scheen, nu vinden, daar het donker is? "Laat ons naar Ekeby gaan!" roept éen onder de menigte. "Laat ons naar Ekeby gaan!" roepen dan allen samen: "Laat ons naar Ekeby gaan!"

De molen en smidse van Ekeby waren haar eenige offers niet. Kleine beekjes, die vroeger als de lente haar krachten gaf, hoogstens een leege schuur konden meenemen, vielen nu geheele hoeven aan en spoelden ze weg. Nooit had men gehoord, dat de donder al vóór St. Jansdag zóóveel schade had aangericht. Na dien tijd hoorde men hem niet meer. Toen kwam de droogte!

"Ja, kijk me maar aan! Ik ben Majoorske van Ekeby, en ik ben wel de machtigste vrouw van 't heele Wermeland, zou ik denken. Als ik wenk met éen vinger, danst de burgemeester, wenk ik met twee, dan danst de bisschop, en wenk ik met drie, dan dansen de raadsleden en de hooge geestelijkheid en alle eigenaars van mijnen in heel Wermeland naar mijn pijpen op de markt in Karlstad.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek