Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juli 2025
De persoonlijke dapperheid van den vorst in den slag heeft somtijds een bedenkelijk kunstmatig karakter. Froissart beschrijft een strijd van Eduard III tegen een Fransch edelman bij Calais in termen, die zouden doen vermoeden, dat het geen bittere ernst was. "L
Geen veldheer verdedigde een pas veroverde vesting met meer trouw, met meer liefde dan zij die 2 voet gronds! »De Prins stoomde na de begrafenis van koning Eduard VII naar Edinburg. Hij houdt veel van de zee, daar is de Prins een Mecklenburger voor.« »Ga maar voort, Guus, 'k weet nog alles van Hem en de Berlin,« vermaande Louis.
En terwijl hij dit zeide, ontvouwde hij eenige papieren, waaronder zich ook de reispassen der vrienden bevonden; en een er van in handen nemende, riep hij: "Wie uwer is Eduard van Torteltak?" "Die ben ik," zei deze. "Dan zult gij mij op de volgende vragen zonder omwegen en zonder terughouding antwoorden. Hoe heet gij?" "Wel, Eduard van Torteltak, denk ik."
"Komen jij en Lou en Coba dan tenminste 's bij me koffiedrinken, met Han en nog een paar. Komen jullie drie October: dan is er muziek op de Korenbeurs, en dat is toch wel vroolijk en gemoedelijk." Ze had 't aangenomen, en toen voor 't eerst na de vacantie Eduard weer gesproken.
Ziehier in het kort hetgeen Eduard Stephenson, roomsch-katholiek priester, na de belijdenis van zijn christelijk geloof en zijn verzoek om onderstand te hebben voorgedragen, ten antwoord bekwam van Frederik Ruardi, dokter in de genees-, heel- en verloskunde: "Indien ik Alexander niet was, lieve vriend, zou ik Diogenes wenschen te zijn.
Bij het schuitenhuis ontmoetten zij den ouden Eduard, die daar met een sleutel in de hand liep. "Mijn Hemel, mijnheer!" zeide hij. "Gij hier! Wat komt gij hier zoo vroeg doen?" "Is Miss Beatrice gisterenavond met haar bootje uit geweest?" vroeg Geoffrey, met een heesche stem. "Neen, mijnheer, zoover ik weet, niet.
H. W. Tegart, die reeds in het jaar te voren op den Moboekoegletscher tot 4267 meter hoogte waren doorgedrongen, opnieuw op den het dal begrenzenden hoogen kam, die sedert 1901 nog niet weer was bestegen. Hij beklom daarbij een rots, die zich in een inzinking van den kam ter hoogte van 4572 meter boven de zee verheft en waaraan hij den naam van koning Eduard gaf.
Eduard, in rok met 'n witte das, bleek met nerveuse vlam-kleurtjes onder z'n oogen, kwam met onzekeren lach naar hen toe, en, dadelijk 'm insluitend, vielen ze op 'm aan, met dof-gemompeld, voorzichtig vragen. Hij haalde de schouders op, streek over z'n hoofd; hij wist 't niet; aan 't eind was-t-ie gaan rijden, omdat-ie zoo moe werd; ze hadden 'm ook te lang gehouden, hè? hoe laat was 't nou?
'n Geritsel door de struiken deed haar opschrikken, en tegelijk zag ze Eduard, die met den rug naar haar toe bij den waterkant stond, en Bruno, die, uitgelaten van vreugde, op haar afstormde.
Eduard, een echt type van een oud zeeman, met kleine oogen en een verweerd gelaat, dat aan een van die rare gezichten deed denken, die men wel op knoppen van wandelstokken ziet, zag haar met verbazing aan, en zeide, met een wantrouwenden blik op fluisterenden toon: "Heeft hij papieren bij zich, die bewijzen dat hij is, voor wien hij zich uitgeeft?" "Dat weet ik niet," antwoordde zij lachend.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek