United States or Guam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Die heeren trachtten zich echter goed te houden en bestelden aan Fietje wat ze verlangden. Dat gaf een korte afwisseling, dat gunde althans tijd tot verzinnen en denken. Meneer François haalde heftig zijn schouders op alsof hij iets van zich afschudde en Donckers trok zuur-grijnzende gezichten.

Ulder woord! Ulder woord da ge 'r zilt tegen stemmen! riep Plus-Que-Parfait gansch opgewonden. Dadelijk krompen zij weer als van schrik in elkaar. Donckers trok grijnsgezichten, Picavet, Vreeze en Van Speybroeck keken angstig om zich heen en Cocksken schreeuwde iets onsamenhangends, dat niemand goed begreep. Niet t' hoastig, niet t' hoastig, besloot eindelijk Donckers.

In Fietje's herberg zette hij geen voet meer; 't Barontje, meneer François, Donckers, Schouwvlieghe en al de anderen groette hij niet meer; en wijl een dorpsheer toch een "stamenee" moet hebben waar hij zijn avonden doorbrengt, had hij dien verlegd naar 't vunzig herbergje van den vroegeren, door 't Barontje ontslagen veldwachter, die daardoor natuurlijk ook 's Barontje's onverzoenlijksten vijand was geworden.

Cocksken wenkte oudervragend met het hoofd naar hen toe en, op hun bevestigend geknik, verdween hij insgelijks door de zijdeur. Al de anderen, vuurrood, met vlekken in 't gezicht en waterige oogen, zaten weldra in een soort comateuze-toestand, roerloos uit te puffen en te rooken. Het gesprek concentreerde zich tusschen 't Barontje, den pastoor, meneer François, Donckers en beide dames.

Zij keken gegeneerd elkander aan om op elkanders aangezicht te lezen welke houding hier nu paste; zij keken vooral naar meneer François en naar Donckers, den gefortuneerden, invloedrijken boer, die zoowat halvelings beloofd hadden toch eenige woorden van afkeuring en verzet te laten hooren; maar meneer François zat met zulk een gloeikop, dat de oogen hem uit het hoofd puilden, terwijl hij pertinent het spraakvermogen scheen verbeurd te hebben; en Donckers was een zonderlinge man: wijs en verstandig genoeg, maar altijd zoo precies, zoo voorzichtig, zoo al het voor en al het tegen wikkende en wegende, dat het oogenblik van daadwerkelijk handelen of spreken om zoo te zeggen nooit bij hem kon opkomen.

Schouwvlieghe en Donckers, uit angst om het kasteel en ook veel uit angst om meneer den pastoor te dwarsboomen, poogden het nog even, hoewel schuchter, goed, te praten, maar de boeren, die er geen direkt belang bij hadden, voelden duidelijk hoe dat alles zeer verkeerd was.

De dochter van boer Donckers, antwoordde 't meisje blozend. Zij ging haastig weer weg en 't Barontje scheurde den omslag open. Nom de Dieu! riep toornig het Barontje, toen hij een paar regels had gelezen. Qu'est ce que c'est, monsieur le baron? vroeg meneer François verwonderd. Mais... mais... mais... cet animal de Donckers, nom de Dieu!

In den grond van hun hart waren zij er tegen, allen. De boerenleden: Vreeze, Grondnagel, Magerman, Picavet, Cocksken, en Van Speybroeck, zoowel als de heeren- of- halve- heerenleden: Schouwvheghe, Donckers en meneer François,

Dát durve ik toch euk wel zeggen! flapte Cocksken er uit. Allen lachten even, hardop, behalve Donckers, die heel nijdig Cocksken aangrijnsde en meneer de pastoor, die zijn ooren spitste en wantrouwend schuins keek. Mevrouw de baronnes, en ook het Barontje, hadden er gelukkig niets van gemerkt.

Zelfs Picavet en Van Speybroeck, die het nu niet meer zóó benauwd hadden, deden toch ook, voor de gezelligheid, nog eens mee. Toen konden zij eindelijk praten. Zij waren niets over zichzelf tevreden. Na eenig gegrijns en gezichtsvertrekken sprak Donckers het eindelijk in duidelijke woorden uit: W'hén ons doar 'n onveurzichtige belofte loaten afpersen. Niemand protesteerde.