United States or Central African Republic ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij waren blij als de nietige kopjes ongedeerd op hun schaaltjes stonden en proefden rustiger van de likeur en smakten gul aan de lekkere sigaren. Picavet en Van Speybroeck waren dadelijk door een zijdeur verdwenen en kwamen na een poos terug met minder benauwde gezichten.

Grondnagel en Schouwvlieghe, twee dikke kerels, zaten herhaaldelijk met hun eene hand onder tafel, waar ze blijkbaar iets dat spande ongemerkt trachtten los te knoopen, terwijl Picavet en Van Speybroeck, die mager waren, maar het daarom niet minder benauwd hadden, nu en dan op hun stoel zaten te draaien en te wringen, alsof hen iets kwelde dat zij weldra niet langer zouden kunnen uithouden.

Zelfs Picavet en Van Speybroeck, die het nu niet meer zóó benauwd hadden, deden toch ook, voor de gezelligheid, nog eens mee. Toen konden zij eindelijk praten. Zij waren niets over zichzelf tevreden. Na eenig gegrijns en gezichtsvertrekken sprak Donckers het eindelijk in duidelijke woorden uit: W'hén ons doar 'n onveurzichtige belofte loaten afpersen. Niemand protesteerde.

Ulder woord! Ulder woord da ge 'r zilt tegen stemmen! riep Plus-Que-Parfait gansch opgewonden. Dadelijk krompen zij weer als van schrik in elkaar. Donckers trok grijnsgezichten, Picavet, Vreeze en Van Speybroeck keken angstig om zich heen en Cocksken schreeuwde iets onsamenhangends, dat niemand goed begreep. Niet t' hoastig, niet t' hoastig, besloot eindelijk Donckers.

Ook al de anderen bestelden opnieuw en Picavet vroeg of men nu niet een partijtje kaart zou spelen. Fietje greep al vast naar het kleedje en de kaarten. 't Had twee uur op den kerktoren geslagen. Op de stoep van het Gemeentehuis, zich koesterend in 't weeke najaarszonnetje, stonden 't Barontje en meneer François naar de komst der andere raadsleden te wachten. 't Barontje was onrustig en gejaagd.

Allen waren zich hun eigen lafheid goed bewust. Wa moesten we anders doen!" trachtte Picavet nog vagelijk te vergoelijken. 't Es de schuld van da vreiwevolk! viel meneer François eensklaps heftig uit. "Mee 't Barontje aliiene zoén w'al doen da we willen: moar zijn wijf, en die andere... en tons euk nog de páster....

In den grond van hun hart waren zij er tegen, allen. De boerenleden: Vreeze, Grondnagel, Magerman, Picavet, Cocksken, en Van Speybroeck, zoowel als de heeren- of- halve- heerenleden: Schouwvheghe, Donckers en meneer François,

Médoc Supérieur, fluisterde hij, meteen inschenkend. Wa belieft er ou? vroeg Cocksken, toen de knecht dat aan zijn oor kwam murmelen. Picavet en Grondnagel die naast hem zaten, kregen een lachbui. Médoc Supérieur, herhaalde onbewogen de bediende, even het inschenken stakend. Owie, owie, zei Cocksken, schenk moar vul. Cocksken was bepaald de reddingsbaak van het gezelschap.