Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juli 2025


Dolf heeft het evenmin uitgesproken, dacht Verlinde en hij mokte aan 't zeel. De os herbegon gewillig zijn schouderwringen en 't getrek rolde weer traag vooruit. De boer zat nu wat opgewakkerd kwaad om zijn eigen doezeling en hij keek niet weg van de kopwilgen, die hem zoo even aan 't dolen brachten. Hij wilde niet meer denken.

In de vacantie maakte ik, naar gewoonte, eene voetreis van een paar weken in Duitschland. Doch het eenzaam dolen in den vreemde, vroeger mij zoo lief, kon mij niet meer bekoren; ik had aan mijzelven en de natuur niet genoeg meer; of liever, beurtelings te veel en te weinig had ik aan beiden; en er was een tweede noodig geworden om het =te veel= te ontladen, het =te weinig= aan te vullen.

Amadijs maar hij was Alliene, zijt des gewes, o lezer! draafde zijn heer achterna; na een geheelen dag rusteloos dolen door woud en over weide was hij hongerig en moede, als de jonkvrouw, die hij was, wel zeker zijn mocht, maar een zoet geluk was er tevens pijnlijk wrang in zijn ziel om den rit, den dravenden ridder achterna, die reed het Zwevende Scaec achterna....

Het kind werd Raitaro, het Kind van den Donder, genoemd, en leidde bij zijn pleegouders een gelukkig leven, terwijl het zich tegenover hen zeer gehoorzaam gedroeg. Hij speelde nooit met andere kinderen, want hij vond het heerlijk in de velden rond te dolen en den stroom gade te slaan en de snelle vlucht der wolken boven zijn hoofd.

'k En kan 't niet meer bezien bijkans, mijne oogen willen dolen; 't is vermiljoen, dat, zwart in mijnen boek gedrukt, zoo zwart is als de kolen, en 't rood is groen. De Leye, die daar stille ligt, het water in de beken, is rood voortaan; terwijl, van top tot tee'n mij als van 't morgenrood ontsteken de boomen staan.

Dien dag was heel mijn ziel éen afscheidslied.... Des avonds heb ik mij in slaap geweend, En van mijn weenen ben ik weer ontwaakt. Thans zie ik vreemden, maar Mathilde niet: Ik mis haar, en mijn droomend harte meent, Dat eenzaam dolen het gelukkig maakt....

Een ander maal zullen wij het gedeelte van den Rijn tusschen Straatsburg en Lauterburg bevaren. Wij moeten nu eerst den stroom weer opvaren en onze wandeling voortzetten door de Sundgau en het Hartwald. Maar alvorens daarheen te gaan, kan ik den lust niet bedwingen, nog weer eens om te dolen op de eilanden in de oude rivier: laat het zijn om te teekenen en, lukt het, ook te jagen.

Van dien vader en van dien zoon heb ik inderdaad reeds dikwijls gehoord. De Tonkawa zijn ontaard. Maar deze twee Nientropan hebben de krijgszuchtigheid van hun voorvaderen geërfd, en dolen in het gebergte en in de prairie rond." "Ja, het zijn twee kerels van stavast.

"Gij hebt insgelijks achter het vermaledijd stallichtje geloopen?" "Den geheelen nacht." "Maar dan hoef ik u niet te vertellen, wat gij, evenals wij, hebt ondervonden." "Hoe meent gij het?" "Gij zijt na lang dolen gevallen, niet waar?" "Ja." "Beneden eene oude stadsvest?" "Inderdaad." "Een steenen voetpad bracht u over de gracht, en gij zijt, door een gat in den muur, hier binnen gekomen?"

En Helding, die alles voor goede munt opnam, hief op deze wijze aan: "Lief Kuiltje! waar de God der liefde in ligt verscholen, Als in een zacht satijnen bed!...." "Een satijnen bed. Juist! recht poëtisch!" viel Reekalf in. "Van waar hij pijltjens schiet, die in het wilde dolen, Maar treffen steeds, en gloeiend zijn als kolen, Wier vier elk hart in vlammen zet."

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek