United States or South Africa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Uw u liefhebbende oud-leeraar, Heidelberg, 25 November 1913. Geliefde gemeente! Vanaf 16 November ben ik tot op heden elken dag geregeld behandeld, behalve Zaterdag 22 November. Op dien dag was 't de Diës der Universiteit, en ieder Leidenaar weet, wat dit voor een academiestad beteekent.

Dit sonnet heeft drie gedeelten: in het eerste begin ik met tot die Vrouwe te zeggen hoe mijn verlangen zich geheel en al tot haar keert; in het tweede zeg ik hoe de ziel, dat wil zeggen de Rede, spreekt tot het hart, dat wil zeggen de Begeerte; in het derde zeg ik hoe dit antwoordt. Het tweede gedeelte begint hier: "Dies vraagt mijn ziel..."; het derde hier: "En 't antwoordt haar...."

En al week nu door de schrikkelijke verwoesting der zonde die vrede en harmonie ook van deze aarde weg, eens keert ze in heilige zegepraal weder; en dies meldt ons de profetie van een dag, waarop de wolf en het lam saam zullen weiden, een kind zich met een adder zal vermaken en de leeuw stroo zal eten gelijk het rund. Maar inmiddels is die heilige, Goddelijke vrede weg.

Mijn herte van groten scaemde beeft, Dat ic al dus hebbe ghevaren. De jonghe joncfrou Damiet: O Esmoreit, laet u mesbaren! Dies biddic u, edel wigant. Al waest dat u mijn vader vant, Dan werd u nemmermeer verweten. Met groten vrouden onghemeten Selen wi leven, ic ende ghi.

Dies prees ik de dooden die alreeds gestorven waren, boven de levenden die tot nog toe levend zijn. Pred. 4:1 en 2 Het was laat in den nacht, en Tom lag kermende en bloedende alleen in eene verlaten kamer van het machinehuis, tusschen gebroken stukken machinerie, hoopen bedorven katoen en andere onbruikbare dingen die daar verzameld waren.

Zy kwamen meest in de vorige en vooral ook in deze tegenwoordige eeu hunne scharen stroomen ons nog steeds toe; en zy brachten dies hunne geslachtsnamen reeds kant en klaar mede. Zoodat ons volk geene reden had om hen te noemen naar hunne plaatsen van herkomst ook al ware dit na den jare 1811 nog mogelik geweest.

Zy hadden dies ook geenen vasten geslachtsnaam, geen eigen oud patronymikon, zoo als de eigenerfde boeren, en hunne hoeven, wel hadden. Geert, de zoon van Albert, de kleinzoon van den jager, noemde zich dus voluit Geert Albertszoon de Jager.

En zoo kan er geen sprake zijn van eene vermenging dier talen, van eenen geleideliken overgang van de eene in de andere. Dies is het Vlaamsch van Frankrijk, wil het zich staande houden, genoodzaakt steun te zoeken by het Vlaamsch van Zuid-Nederland, by het Nederlandsch in 't algemeen.

De pottenschipper richtte zich op. "Zooals ik zeg, jongens, ik geef voor dit zoodje niet meer dan vijf centen. 't Is maar een rommeltje. Voor goede kleedingstukken, die nog gedragen kunnen worden, geef ik natuurlijk heel wat meer, en voor ijzer, zink, lood en wat dies meer zij, wil ik je zelfs wel guldens betalen in plaats van centen." "Ja, maar dat hebben we niet," zei Frans.

25 Ik stierf niet en bleef niet levend: dies denk nu maar bij u zelven, zoo gij een greintje geest hebt hoedanig één ik werd, van het ééne en het andere verstoken. 28 De beheerscher van het smartelijke rijk kwam ter halver borst uit het ijs naar buiten; en minder kom ik met een reus overéén,