Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


En een tijdlang waren ze nu verdiept in dat spel, soms minuten lang doorspelend, met zwijgende denkgezichten, in stille houdingen, dan weer loskomend in druk gepraat en gelach over een vergooide kaart of een mislukte invite, over snijden of renonce maken. Ze waren alle vier geoefende spelers, de Leidenaar vooral speelde fijn en vlug. Maar Bernard had er gauw genoeg van.

Wanneer gij nu met mij voortwandelt zult gij eene liefelijke plek gronds aanschouwen, welke de Leidenaar met vooringenomenheid zijn Plantsoen heet, eene wandelplaats waarvan het bergje met het rustiek koepeltje op zijn top en de breede Singelgracht, waarin witte zwanen dartelen, aan zijn voeten zeker niet het minst pittoreske gedeelte uitmaakt.

De Leidenaar had veel te vertellen, ze hadden elkaar in maanden niet gezien.

Maar toen ze de Nes uit waren, vroeg Bernard opnieuw aan den student: "Nou? hoe is 't?.... Wou je nog mee met hun, dan zal ik je den sleutel geven, want dan ga ik naar huis." De anderen bleven staan. "Nee...." zei de Leidenaar, "dan ga ik natuurlijk met jou mee!"

Uw u liefhebbende oud-leeraar, Heidelberg, 25 November 1913. Geliefde gemeente! Vanaf 16 November ben ik tot op heden elken dag geregeld behandeld, behalve Zaterdag 22 November. Op dien dag was 't de Diës der Universiteit, en ieder Leidenaar weet, wat dit voor een academiestad beteekent.

Ze hebben je dadelijk hier gezien en daar gezien, en dat doet je dan geen goed in je carrière. Aan tafel was een drukke, soms wat luidruchtige vroolijkheid. De Amsterdammers, gewoon aan vreemde gezichten, deden net als altijd, of eigenlijk nog wat nonchalanter en ongegeneerder om den Leidenaar en den Hagenaar te laten zien, hoe jonge menschen leven in een groote stad.

Geen wonder dan ook dat deze kerk steeds eene hoofdrol speelde, waar er sprake was van godsdienstige plechtigheden, welke met Leidens ontzet in verband stonden, en dat de Leidenaar daarvoor eene zekere vereering gevoelt, welke, op de geschiedenis zijner stad steunend, van geslachte tot geslachte hen bezielt die een voet zetten op de blauwe zerken, waaronder hunne dooden eenmaal zijn ter ruste gelegd.

En Bernard liep haastig naar de Beurs, want 't was weer laat geworden. Zijn middag ging weer om in werken, praten, roezige zakendrukte. Hij schreef brieven, keek facturen na en maakte zijn kas op. Er scheelde vijf-en-dertig cent en hij had net gevonden, waar dat in zat, toen 't al zes uur speelde buiten, en zijn vrind, de Leidenaar, oploopen kwam en vroeg of hij meeging.

"Zeer goed zoo," hernam de Burgemeester: "maar zoo hij een Leidenaar is, dan moet hij mij ook beloven met de andere Leidsche jongens in vrede te leven en hun daarop de hand geven; en gijlieden zult onderling hetzelfde doen," vervolgde hij tot Schaeck en Berkheij, "onder die voorwaarde alleen zal aan elk uwer de straf worden kwijtgescholden."

Een Leidenaar sprak eenmaal Charon aan: "Ik bid u, bootsman! hoor mijn beden! Zoo 'k eenmaal in uw schuit moet treden, Och, laat het zijn bij donkre maan! Indien 'k mag peuren uit uw bootje, Krijgt gij de helft van 't waterzootje, En 'k wijs u bovendien den grond, Daar ik mijn vetste wurmen vond." Studenten-Almanak 1836. Het wapen der stad Leiden vertoont de sleutels van St. Pieter.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek