Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


Ja 't was mijn afscheidskus. 'k Verlaat u, dierbre sponde, Den boezem opgescheurd met de allerwreedste wonde: 'k Word uitgeschud, verjaagd. Ik heb geen Egâ meer, 'k Omarmde u voor het laatst zoo onuitspreeklijk teêr! Vaar voort! voltooi uw werk, doorstoot my 't hart volkomen! Toon, toon my, die mijn plaats alreê heeft ingenomen! Verzend my niet; neen, trap mijn gorgel toe, barbaar!

Ofschoon, zoo wel voor mij als u, –wie zal dit kwaad genezen?– een uur bij mij, een uur bij u niet lang een uur mag wezen; ofschoon voor mij, ofschoon voor u, zoo lief en uitgelezen, die rooze, al was 't een roos van u, niet lang een roos mocht wezen; toch lang bewaart, dit zeg ik u, 't en ware ik 't al verloze, mijn hert drie dierbre beelden: u, dien avond,–en–die rooze!

Hy sprak: »Een tijding droef en blij: »Ras keer ik naar mijn land. »Nu zeg my, Ellen! dierbre Maagd! »Van wat geslacht den naam gy draagt, »En 'k spoed my om uw hand." Zy bloost zy siddert zy ontzet Zy slaakt een droeve kreet; Zy meldt met diepe droefenis: »Ik weet niet wie mijn moeder is, »Noch hoe mijn vader heet!...." »Ik ben van onbetwijfeld bloed!"

En weet het, allen! die in zulke beemden van dierbre vreede en vruchtbaarheid gedijt, dat ginds het barre Hooggebergt verbeidt het uur, dat al dat lieve U zal ontvreemden, het uur, dat al uw lichtjes zal verdonkren.... De sneeuwberg blijft in starre blijheid flonkren.

Hij zegt daar tot Elpine, van de Reuzen sprekende: Het lot der dierbre vrucht, die mij uw schoot belooft, Verbindt me aan hun belang: Ik stel mij aan hun hoofd: Hun zal ik en die , die 'k eeuwig zal beminnen, Het erfgoed van hunn' stam, het Paradijs herwinnen.

Bezit men haar, ach! de eigen rouw Wacht dan den vlinder en de vrouw: Zij kwijnen weg, hun lust verteert, Door 't spel des kinds, de luim des mans: De dierbre buit, zoo wild begeerd, Derft, eens gevangen, al haar glans. De zelfde hand, die straks haar ving, Vernielt allengs haar schoonste kleuren, Tot ze als een bleeke zwerveling In de eenzaamheid zich dood kan treuren.

Als de dag zijn uren telde, En de stemmen van den nacht 't Beter Ik daarbinnen wekken Tot een vreugde, rein en zacht: Als de luchters nog niet branden, En het flikkrend haardsteêvuur Wondre schaduwen doet dansen Op den halfverlichten muur: O, dan glippen dierbre schimmen Binnen door de ontsloten deur! Dan bezoeken mij de dooden, Die ik reeds zoo lang betreur!

Een hooge, eene religieuse stemming beving dan ook de pretmakende drinkebroers van zooeven en met een vaste stem ging Pheidippides voort, de hem toegereikte lyra tokkelend: Dierbre Harmodios, ge zijt niet gestorven; Ge zijt, naar 'k verneem, in der zaligen eiland, Waar ook snelvoetige Achilleus verblijft En Diomedes, Tydeus' zone.

Nu kiest hij uit hun dochtren zich een bruid; Vergeten schijnt wat nimmer werd vergeten, Zijn eerste liefde en menig dierbre spruit, Met heel zijn ras vermoord, in 't slijk versmeten Door 't eigen volk, dat nu de broederhand ontsluit!

De dapperheid alleen bevestigt ze op mijn schedel: 't Zij verr' dat ik haar ooit door schijn van vlucht ontedel'! Doch gy, mijn dierbre, zoek uw schuilplaats in een oord, Wiens rust geen wapenkreet, geen krijgsallarm verstoort.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek