Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juli 2025


"Ja, vader lief," antwoordde het kind, "er staat, dat gij voor mij werkt, en ik u en moeder altijd gaarne moet zien." "Tot in onzen ouden dag, Bavo." "Ja, vader, tot in uwen ouden dag, zoolang ik leef." "En zult gij dit doen, kind?" De jongen zag zijnen vader verbaasd aan, doch zonder spreken, als begreep hij zijnen twijfel niet. "Het is wel," zeide Damhout, "gij zijt wijs, Bavo.

Daar las en schreef zij aan de zijde van Bavo, ontving zijne terechtwijzingen en zijne lessen met een liefderijk gemoed, en speelde dan nog wat, en koutte misschien met haren jongen vriend van hetgeen zij beiden meenden of hoopten later in de wereld te zullen worden. Bazin Damhout arbeidde zonder ophouden aan het naaien van kielen of van ander lijnwaden kleedergoed.

Toen moeder zijn vest wilde vermaken, heeft zij hem gevonden. Ik bedank u en Bavo en M. Damhout uit het diepste mijns harten voor de vriendschap, die gij de arme Godelieve blijft toedragen. Uw brief heeft ons zoo gelukkig gemaakt, dat mijne moeder en ik van blijdschap hebben geweend en God om zijne goedheid jegens u hebben gezegend.

Het bedroefde bazin Damhout uitermate, dat hij zulken arbeid had aanvaard, en zij poogde hem te overtuigen, dat hij hem moest verlaten; er zou wel een middel zijn om voort te sukkelen, totdat hij wat beters hadde gevonden, maar de man, die wanhopig was over de werkeloosheid en niet langer al den last van het huishouden op zijne vrouw wilde laten drukken, weerstond haar en begon des anderen daags den voor hem zoo ongewonen arbeid.

Nu was hare verbazing zonder palen; zij bleef eene wijl verblijd het geld bezien, sloot de kas en stapte langzaam en het hoofd schuddend, ter deur uit. In den winkel, terwijl men haar de koffie geriefde, zeide haar de vrouw: "Erge tijden, niet waar, bazin Damhout? Hopen wij, mensch lief, dat het haast zal beteren. Men zegt, dat er goed nieuws is van Parijs en dat het geen oorlog zal worden.

Godelieve verdroeg alles met een engelachtig geduld; slechts wanneer men hare schrijfboeken bemorste of beschadigde, weende zij in stilte, omdat zij vreesde in de school door de Zusters te worden bekeven. Elken dag, zoohaast het avondmaal was geëindigd, ging zij met hare boeken naar het huis van bazin Damhout.

Uit hare verschrikte snikken kon men slechts nu en dan de woorden: "mijn ongelukkige man! mijne arme kinderen!" verstaan. Hare buurvrouw poogde haar te troosten en moed te geven. Of zij daarin gelukte en of de bewustheid van haren plicht als echtgenoote en moeder de arme bazin Damhout eenige kracht terugschonk, althans de tranen dezer laatste hielden op van vlieten.

Damhout richtte zich eerst op en zeide tot zijne vrouw: "Kom, Christina, kom; men bekijkt ons zoo vreemd. Het is gedaan; de burgemeester is al weg; laat ons naar huis gaan." Men hadde op de schijnbare koelheid zijner woorden kunnen vooronderstellen, dat vader Damhout min gevoelig was aan de zegepraal zijns zoons; maar men hadde zich daarover geheel misgrepen.

Men sprak dus eindelijk in het geheel niet meer van Lieveken, alhoewel in het hart van vrouw Damhout en in het hart van haren zoon een immer herlevend gevoel van treurnis en van medelijden voor het ongelukkige kind opwelde. Bavo, die nu allengs tot de mannenjaren naderde, maakte zich met onophoudende vlijt alles eigen, wat den handel en de bewerking van het katoen betreft.

Toen de deur geopend was, zeide Bavo tot zijne zusters, die maar seffens al de deuren der kamers wilden openen: "Neen, neen, zóó niet; het schoonste voor het laatste. Anders zouden wij niet veel vermaak van ons bezoek hebben. Laat ons eerst in den hof gaan; moeder ziet zoo gaarne bloemen." "En ik dan?" bemerkte Adriaan Damhout. "Toen ik jonger was, woonden mijne ouders op Ledeberg.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek