United States or Bosnia and Herzegovina ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu eens was ze uitgelaten bij het vooruitzicht allerlei nieuws en moois te zullen zien, dan weer benauwde haar de angst om geheel alleen onder vreemden te gaan want vreemden waren mevrouw d'Ablong en haar dochter voor haar, al waren zij ook haar eigene tante en nichtje.

"Dat doet ze alleen om te laten zien, dat ze mooie, witte tanden heeft," zei Cécile, die in de kamer gekomen was, terwijl haar moeder Elsje toesprak. "Och wat, dat is heelemaal niet waar!" zei Elsje driftig. "Ik ben zoo akelig nuffig niet als jij!" "Ga liever naar je kamer Cilly, snoesje," zei mevrouw d'Ablong bedaard. "Elsje weet op 't oogenblik niet goed wat zij zegt.

Kon hare tante haar niet laten zeggen of gaan zeggen dat ze wezenlijk weer beneden komen moest? Mevrouw d'Ablong gaf op beide vragen een ontwijkend antwoord.

Frits babbelde druk met haar mede en zij vond ten slotte dit uur lang zoo moeielijk niet, als zij gevreesd had dat het zijn zou. Maar na den eten werd zij weer moedeloozer. Louise en Cécile waren dadelijk naar boven gegaan, grootmama rustte even en mevrouw d'Ablong en Frits liepen druk in gesprek samen in den tuin.

En met veel drukte en een vertoon van grooten ijver, schoof hij Elsje een lederen stoel met hooge zitting toe en haalde zijn kam en schaar te voorschijn. "Het is geen mooi haar," zei mevrouw d'Ablong, "maar u kunt er toch misschien wel iets aan doen dat het wat aardiger en meer gedistingeerd zit." "O ja zeker mevrouw, zeker. Wilt u het hoofd een klein weinigje meer rechtop houden, jongejuffrouw?

"Het zal heel moeielijk zijn, het arme kind te vertellen dat hare grootmoeder gestorven is," begon de oude dame weer, "vooral omdat het bericht haar licht weer erger ziek zou kunnen maken. Wij kunnen het toch niet lang voor haar verborgen houden natuurlijk." "Neen, dat gaat niet," zei mevrouw d'Ablong zeer zenuwachtig. "En wie zal het haar zeggen?

"Je hebt altijd dien grooten hoed op, als wij samen boodschappen doen in het dorp. Doe je morgen dan dat aardige, roode kapje eens op?" "Morgen zijn tante en Cécile hier," zei Elsje langzaam. "Maar je hebt dat kapje toch zeker ook niet bij je, wel?" vroeg grootmama. Het deed haar leed op te merken hoe weinig Elsje naar het gezelschap van mevrouw d'Ablong en Cécile scheen te verlangen.

Ze vond dat die "Grietje" nogal grappige dingen zeide en zij zag er op dit oogenblik nog niet erg tegen op om voor dienstmeisje te spelen. Het zou wel gaan, dacht ze; het leek haar niet heel moeielijk. Als zij de meisjes maar eerst wat beter kende, zou ze zich wel gauw wat meer met haar op haar gemak voelen. Den volgenden ochtend gaf mevrouw d'Ablong haar werkelijk verlof om even uit te gaan.

O, kon zij toch maar wegloopen; het was verschrikkelijk! Het schreien stond haar nader dan het lachen en met een klagende stem zei ze: "Ik kan dat haakje niet los krijgen." "Help haar maar eens even, Cilly," zei mevrouw d'Ablong ongeduldig. "Ze treuzelt zoo verbazend."