Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


"Om Tybalt te dooden?" vroeg Colline. "Precies," antwoordde Rodolphe. "Kort en goed, deze touwladder moet dienen, om binnen te komen bij mijn geliefde, die toevallig een balcon voor haar kamer heeft." "Maar die vogel, die vogel?" bleef Colline aandringen.

"Wat zal het zijn?" vroeg Marcel. Colline maakte met zijn bovenlichaam een hoek van vijf-en-veertig graden en zeide, op de dames wijzend: "Het staat aan de dames om de volgorde en den aard der ververschingen te bepalen." "Ik," zeide Musette, die met haar tong klapte, "ik zou een glas champagne niet graag weigeren." "Ben je niet wijs?" vloog Marcel op. "Champagne .... dat is zelfs geen wijn."

Den volgenden middag om twaalf uur werden zij wakker; in den beginne waren zij niet weinig verwonderd elkaar daar te vinden: Schaunard, Colline en Rodolphe schenen elkaar zelfs niet te herkennen en noemden elkaar mijnheer. Marcel moest er hen aan herinneren, dat zij den vorigen avond met elkaar bij hem gekomen waren. Op dat oogenblik kwam Durand in de kamer.

Tijdens Marcels afwezigheid ging Rodolphe, vast besloten de soirée, het mocht kosten wat het wilde, te geven, naar zijn vriend Colline, den hyperphysischen wijsgeer, die vlak in de buurt woonde. "Ik kom je verzoeken," zeide hij tegen hem, "mij een dienst te bewijzen. In mijn qualiteit van gastheer moet ik beslist een rok hebben, en .... ik heb er geen .... leen me de jouwe ...."

"Ga met mij mede," zeide hij, "ik woon hier vlak bij; wij zullen den nacht doorbrengen met praten over litteratuur en schoone kunsten." "En dan maak jij muziek en moet Rodolphe ons zijn gedichten voordragen," zeide Colline. "Waarachtig, zeker," voegde Schaunard eraan toe, "we moeten lachen en vroolijk zijn, we leven maar eens."

Toen Colline die dingen zag, drukte zijn physionomie een gevoel uit, dat de hofschilder Lebrun op zijn doek der "Menschelijke Hartstochten" vergeten heeft weer te geven.

"Zij is niet mooi!" antwoordde Rodolphe, toen de deur voor zijn neus gesloten was. "Maar wat nu?" zeide hij, toen hij weer op straat was. "Als ik eens naar Colline ging? Dan zouden we eens lekker over Marcel kunnen kletsen."

"Ja," voegde Colline eraan toe; "even kort als koning Pepijn, die even bondig was als u, want gij moet kort en bondig zijn, zoon van Jacob!" "Hei, hei, hei!" riepen de bohémiens verschrikt en keken rond, of de vloer zich niet opende, om den wijsgeer te verzwelgen. Doch ditmaal werd Colline nog niet verzwolgen. "De zaak is deze," ging Médicis voort.

"Wat zijn jullie toch allemaal goed. Ik mag al je vrienden graag, Rodolphe!" Het samenzijn was bijna vroolijk te noemen. Ook Schaunard en Colline waren gekomen. De zuster moest hen tot weggaan aansporen, daar de bezoektijd reeds lang voorbij was. "Vaarwel!" zeide Mimi; "tot Donderdag dus! En zorg op tijd te zijn!"

Na de vertrouwelijke mededeelingen van Schaunard aangehoord te hebben, had de boekenman hem verteld, dat hij Gustave Colline heette; hij was wijsgeer van beroep en leefde van de lessen, die hij gaf in mathematica, scholastica, botanica en andere wetenschappen op ica. Het weinige geld, dat hij met lesgeven verdiende, besteedde Colline voor het aankoopen van oude boeken.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek