Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Op den ochtend van de plechtigheid geschiedde nog het volgende: Colline, Schaunard, Marcel en Rodolphe begaven zich gezamenlijk naar Barbemuche, die zeer verwonderd was ze al zoo vroeg te zien. "Er is toch niets gebeurd, waardoor het feest uitgesteld moet worden?" vroeg hij eenigszins ongerust. "Ja en neen," antwoordde Colline. "De zaak is deze.
Carolus Barbemuche had het den avond, waarop hij een door de bohémiens gebruikt souper uit zijn particuliere kas betaald had, zoo weten aan te leggen, dat Gustave Colline met hem het café verliet, om naar huis te gaan.
"Alle duivels," zeide Colline; "dat brengt mij op de gedachte, dat ik les moet geven aan een Indischen prins, die naar Parijs gekomen is, om Arabisch te leeren." "Geef die les morgen," zeide Marcel. "Neen, dat gaat niet," antwoordde de wijsgeer: "de prins zou mij vandaag betalen.
Musette liet zich op zijn Engelsch bedienen en moest bij iederen hap een nieuw couvert hebben; Mimi dronk van alle wijnsoorten uit alle glazen; Schaunard had een onleschbaren Sahara in zijn keel; Colline onderhield, terwijl hij zijn servet met zijn tanden doorbeet, een kruisvuur met zijn oogen en kneep in den poot van de tafel, dien hij voor de knie van Phémie hield.
"Waarachtig, maar ik ben wel degelijk thuis!" riep hij uit; "daar heb je het visitekaartje, dat Phémie met Nieuwjaar heeft achtergelaten: het is dus wel mijn deur." "Lieve God, mijnheer," zeide Rodolphe; "ik ben er werkelijk confuus van." "Wees overtuigd, mijnheer," voegde Colline eraan toe, "dat ik een werkzaam aandeel neem in de confuusheid van mijn vriend."
Onderweg stelde Barbemuche Colline voor even in een café, dat nog open was, binnen te loopen, om nog wat te gebruiken. Niet alleen sloeg Colline die uitnoodiging af, maar hij verhaastte nog zijn tred, toen hij genoemd café voorbijging, en drukte zijn hyperphysischen vilten hoed diep in zijn oogen. "Waarom wilt u daar niet binnengaan?" vroeg Barbemuche, die met fijngevoelde beleefdheid aandrong.
Mijnheer," zoo wendde hij zich nu tot Marcel, "thans is het aan u, om uw aanwezigheid in mijn laren en penaten te verklaren." "Mijne heeren," antwoordde Marcel en hij richtte zich hierbij in het bijzonder tot Colline en Rodolphe, "mijnheer," en hij wees op Schaunard, "mijnheer is op zijn kamer, ik beken het eerlijk." "Zoo," riep Schaunard uit, "dat is maar gelukkig ook."
Dat was de vraag, die de ongelukkige Colline zich stelde; en men zal zich dien angst kunnen begrijpen, wanneer men weet, dat de philosoof nog niet het genoegen gehad had zich gedrukt te zien en dus van verlangen brandde, om te zien welken indruk zijn in cicero gedrukt proza zou maken.
"Wat zou je er van zeggen als we wat vuur aanlegden?" vroeg Marcel. "Dat zou geen halsmisdaad zijn, de thermometer noodigt ons daar reeds lang toe uit," antwoordde Rodolphe. "Laten we wat vuur maken. Wat zal de kachel een kleur van verbazing krijgen!" En hij liep naar de trap en schreeuwde Colline na, dat hij hout moest laten boven brengen.
In de eerste plaats is dat geen piano, maar een fluit." "Maar jij bent ook dronken, mijn waarde," antwoordde de dichter den wijsgeer, die op den steenen vloer was gaan zitten. "Het is een viool." "Een vio ... Ha, ha! Luister eens, Schaunard," stamelde Colline, terwijl hij zijn vriend aan zijn beenen trok, "die is goed! Mijnheer daar beweert, dat het een vio ...."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek